zondag 16 augustus 2009

Buikje hip door recessie en Obama?

“What once seemed young and hot, for gay and straight men alike, now seems passé. Like manscaping, spray-on tans and other metrosexual affectations, having a belly one can bounce quarters off suggests that you may have too much time on your hands. It’s not cool to be seen spending so much time fussing around about your body.” (New York Times)

Wat nu? De verslaggevers van de Fashion & Style afdeling van de New York Times hebben altijd hun mode-antenne uitstaan. Deze zomer zien ze weliswaar dat New Yorkse mannen hetzelfde gekleed als vorige zomer met hun korte broek op knickers-lengte, Hanes T-shirt met V-hals, sneakers en rieten hoed. Maar wat bolt er op onder dat T-shirt? Ja, het is onmiskenbaar: een buikje.

De metroseksueel was al een tijdje uit verklaard. Maar dat vrolijk en onbezorgd rondlopen met een buikje is een omkering van wat decennia lang de norm was waar een beetje vent moeite voor deed – alles strak.

Het regent verklaringen. Zoals vroeger mensen hun best deden om er zo wit mogelijk uit te zien om maar te laten zien dat ze niet buiten op het land hoefden te sloven, zo zou een embonpoint onder je T-shirt aangeven dat je geen enkele moeite hebt om de huur of de hypotheek op te brengen.

Bovendien zou het vrolijke buikje een hint geven van een vrije geest die in dat onstrakke lichaam huist. Overal mogen er sportscholen zijn, inmiddels mogen er meer vrouwen aan het werk zijn dan mannen (in Amerika), meneer buik zit nergens mee.

En dan die vent die tegenwoordig in het Witte Huis woont. Gewoon mager! Was de president een sloddervos met bierbuik geweest dan was het natuurlijk een andere zaak. Maar hipsters allertijden willen nu eenmaal altijd een ander voorkomen hebben dan de grote vader die in het Witte Huis woont.

(Deze post is ook gepubliceerd op Sargasso)

Away We Go met Verona en Burt

Verona en Burt zijn een stel dertigers die leven alsof ze nog steeds studenten zijn. Als blijkt dat Verona zwanger is moeten ze samen over een drempel in het leven. Omdat ze allebei een beroep uitoefenen waarmee ze niet aan een bepaalde plaats gebonden zijn, kunnen ze makkelijk de plek kiezen waar ze hun kind op laten groeien. Ze maken een reisje langs familie en vrienden in Amerika en Canada. Away We Go is niet zozeer een roadmovie als wel een ‘home-testingmovie’ met grapjes en een beetje pijn.

Burt doet de eerste waarneming die op zwangerschap wijst: het geslachtsorgaan van Verona smaakt anders dan anders. Het is de openingscène waarin we kennismaken met een aardig en intelligent stel, dat met elkaar praat en echt naar elkaar luistert. Maar Verona vraagt zich af of ze een stelletje losers zijn. Burt vindt van niet. Waarop Verona wijst op een concreet punt: een raam van bordkarton.

Als ze bij Burts ouders gaan eten, die in de buurt wonen, komen ze voor een onaangename verrassing te staan. De ouders zijn op het eerste gezicht een lief oud stel dat een eigen giechelspraakje heeft ontwikkeld. Maar schijn bedriegt, ze kiezen voor zichzelf: vlak voordat het kleinkind geboren wordt verhuizen voor een paar jaartjes naar België – hadden ze altijd al van gedroomd. En dat Burt en Verona zo lang in hun huis kunnen blijkt er ook al niet in te zitten – verhuurd, aan mensen die geld in het laatje brengen en op tijd weer op zullen rotten, denk ik er dan bij.

Maar onze twee hoofdpersonen gaan niet bij de pakken neerzitten en maken een reis om een plek te vinden waar ze zich kunnen settelen. Hier moet ik vermelden dat ik bij deze film die mij zo aangenaam verraste, nog een tweede keer verrast werd. A.O. Scott van The New York Times, met wie ik niet gewend ben van mening te verschillen, schreef: ‘This movie does not like you.’ Hier begreep ik nu helemaal niets van. Hmm, de film nog een keer afgedraaid, en gepeinsd. Het punt is: Scott verwijt de twee dat ze vanuit superieure hoogte neerkijken op de rest van de mensheid. Zo is het niet, vind ik, we zien gewoon twee mensen die op zoek zijn maar geen enkel stel ouders aantreffen dat werkelijk slaagt in de opvoeding. Dit ligt niet aan Burt en Verona (en hun geestelijke ouders, filmmaker Sam Mendes en scenarioschrijvers Dave Eggers – ja, van de romans – en Vendela Vida) maar aan de wereld die ze aantreffen.

Ook wordt er bij nader inzien nog iets duidelijk: het falen van moeders is veel pijnlijker dan dat van vaders. Om de eenvoudige reden dat moeders in een gezin met opgroeiende kinderen altijd een veel belangrijkere rol hebben gespeeld. Je ziet het in de film aan de groteske en komische karikaturen van de grofgebekte Lily, ex-baas van Verona, en hyper-alternatieve LN – vroeger Ellen (een hilarische Maggie Gyllenhaal). En aan de moeder die een Derde Wereldklas aan kinderen heeft binnengehaald waarmee ze wanhopig gelukkig is (maar zelf geen kinderen kan krijgen omdat ze te laat begonnen is).

Ik denk niet dat de schrijvers een cultuurfilosofisch punt hebben willen maken. Ze hebben gewoon situaties geschapen die getrouw zijn aan het leven dat ze kennen, met geestige en soms een beetje pijnlijke dialogen. En we zien twee gewone en innemende mensen die voor het leven kiezen. Temidden van alle superhelden, chicklit meisjes, seriemoordenaars en historische figuren met bloed aan de handen vallen ze me toch vooral in positieve zin op.

(Deze post ik ook gepubliceerd op Sargasso)

woensdag 12 augustus 2009

No future, no past in Unmade Beds

Axl is vanuit Madrid gekomen om zijn vader te zoeken. Vera wil vergeten. Allebei zijn ze verwikkeld in een zoektocht, in de Londense kraakscene. Unmade Beds is de tweede speelfilm van regisseur Alexis Dos Santos, die eerder indruk maakte op het filmfestival van Rotterdam met Glue.

‘In hoeveel bedden heb ik al geslapen?’ vraagt Axl zich af. Wat betreft de bedden is zijn leven een spannend feestje. Speels laveert de innemende Spanjaard door zijn nieuwe Londense krakersbestaan. Maar met de zoektocht naar zijn vader heeft hij meer moeite. Niet om de man te vinden, maar om zich aan die teleurstellend saaie makelaar bekend te maken. Met een smoes maakt hij meerdere afspraken met de man die niet anders weet dan dat hij een Spaanse student is die op zoek is naar huisvesting. En Axl kijkt hem aan, en aarzelt.

In hetzelfde wereldje kruist zijn leven dat van Vera. Ze lopen elkaar letterlijk voorbij, twee onbekende overnachters, in hetzelfde pand. Vera wil orde scheppen in haar leven, en ze wil afstand houden. Een nieuwe man die ze ontmoet – Michiel Huisman – mag niets van haar weten. Ze wil bijvoorbeeld wel afspreken om elkaar weer te zien op een bepaalde ochtend op een bepaalde markt. Het is een spannend spel dat ze met elkaar spelen, want het is niet zeker of ze elkaar daar ook zullen vinden. En ook is het geen spel, geen man mag Vera nu te na komen.

Sterk aan de film vond ik hoe regisseur Dos Santos muziek van bandjes verwerkt in de film. Door Axl een nummer van Black Moustache op te laten zetten en mee te laten dansen – Hot monkey, hot ass / No future, no past. Of bijvoorbeeld door de opnames van een videoclip in het verhaal te verwerken. Maar vooral door gewoon te kiezen voor nummers die hij zelf leuk vond. Voorbij komen onder andere: (We Are) Performance, Connan Mockasin, Plaster of Paris én Michiel Huisman. Michiel die een krakersversie neerzet van een tall handsome stranger die het leven spannend maakt voor Vera, werd uitgekozen omdat hij ook muziek kan maken. We zien hem als X Ray Man een nummer brengen dat hij speciaal voor de film schreef.

Wat me ook beviel aan Unmade Beds is dat de camera steeds zo dicht mogelijk bij de personages komt. Wel steeds met voldoende afstand om iemand in zijn omgeving te kunnen plaatsen, maar nabij en daardoor intiem. De regisseur toont ook een frisse dosis experimenteerlust. Wat bijvoorbeeld blijkt uit de scènes in de hotelgang waarbij hij, met een focus waarbij het niet verkeerd kon gaan, de acteurs liet improviseren.

Alexis Dos Santos heeft van Unmade Beds geen echt goede film kunnen maken. Dat komt vooral doordat de film een goede structuur ontbeert. We zien weliswaar allemaal scènetjes voorbij komen die op zich aanspreken. Maar ik vind het toch een beoordelingsfout dat, als je het hebt over mensen die op zoek zijn naar zichzelf, je een verhaal maakt dat ook al op zoek is naar zichzelf.

(vanaf donderdag 13 augustus in de bioscoop)
(Deze post is ook gepubliceerd op Sargasso)

maandag 10 augustus 2009

'Het hele zaakje stinkt'

"What disturbs Americans of all ideological persuasions is the fear that almost everything, not just government, is fixed or manipulated by some powerful hidden hand, from commercial transactions as trivial as the sales of prime concert tickets to cultural forces as pervasive as the news media." (Frank Rich, columnist van The New York Times)

Fixed or manipulated. Het is onderhand een levensgevoel geworden, een levensgevoel dat Amerikanen uit elke politieke hoek met elkaar delen. Het is het gevoel dat er achter de schermen, alle schermen, een Wizard of Oz bezig is die de heleboel bij elkaar manipuleert. En met Dorothy zijn ze jammer genoeg ‘not in Kansas anymore’. Want big business, dat is natuurlijk de grote manipulator, geeft niet om gewone Amerikanen. Anders zouden niet zo’n 50 miljoen van hen zonder verzekering tegen ziektekosten rondlopen. Stel je voor dat 2,4 miljoen Nederlanders onverzekerd zouden zijn.

Rich denkt dat Obama ergens in de herfst wel een of andere wet voor ziektekostenverzekering van de grond krijgt. En de president zal heus niet opeens impopulair worden. Maar de vraag is hoeveel invloed de farmaceutische bedrijven op de precieze tekst van de wetgeving zullen krijgen. En toch is dat niet het wezenlijke punt, de pijn zit nog dieper volgens Rich. Dat levensgevoel van manipulatie verdwijnt maar niet. Onder andere omdat het dagelijks in het nieuws bevestigd wordt.

Rich gebruikt een recent voorbeeld van twee televisiepresentatoren. De conservatieve Bill O’Reilly van Fox vecht nu al tijdenlang op het scherm een vete uit met Keith Olbermann van NBC waar veel mensen schijtziek van worden. Er werd veel geklaagd. Maar er begon pas wat te veranderen toen de bazen achter de schermen met elkaar begonnen te praten om te kijken hoe een en ander bijgelegd kon worden. Nu de hele zaak in de publiciteit is gekomen doen O’Reilly en Olbermann natuurlijk hun best om het er op te laten lijken dat ze niet aan de leiband van hun baas lopen. Maar de doorsnee Amerikaan weet genoeg. En voor David Zurawik, tv-criticus van The Baltimore Sun, ligt de pijn er in dat die bazen zich kennelijk niet zozeer om journalistieke normen en waarden bekommerden, maar pas in actie kwamen toen vrienden en familie begonnen te klagen. Ongeveer zoals de bazen van farmaceutische bedrijven er kennelijk niet mee zitten, zo lang zijzelf en hun eigen vrienden en familie verzekerd zijn, dat 50 miljoen van hun landgenoten al zo lang zonder ziektekostenverzekering rondlopen.

En en ander betekent dat de Nieuwe Wereld steeds meer op de Oude Wereld begint te lijken. Nu beginnen de Amerikanen in dit opzicht steeds meer op bijvoorbeeld de Arabieren te lijken, voor wie het overal een nationale sport is om complottheorieën te ontrafelen in het koffiehuis. Doorsnee Amerikanen verkondigen nu bij zo’n beetje elk onderwerp dat het zaakje stinkt. Het doet ook denken aan een recente enquête in Europa toen in zes landen bleek dat parlementariërs geen hoge pet op hebben van hun collega’s. Van de Belgen denkt bijna 90 procent dat er corrupte collega-parlementariërs zijn, van de Ieren ruim 60 procent, van de Slowaken 100 procent. In Nederland vermoedt ‘slechts’ 44 procent dat er collega’s zijn die niet deugen.

(Deze post is ook gepubliceerd op Sargasso)

maandag 3 augustus 2009

Een vuile boer

“Farming has always been messy and painful, and bloody and dirty. It still is. “(Blake Hurst, boer in Missouri)

Blake Hurst kwam tot deze reactie toen hij iemand in een vliegtuig hoorde afgeven op grootschalige, industriële landbouw. Het wekte ergernis bij Hurst, want hij kan er niet tegen als hij deze kritiek hoort van mensen die de hele dag met computers werken in omgevingen die vergeleken met een boerderij nogal smetteloos zijn. Hurst heeft zelf al dertig jaar met zijn poten in het vuil gestaan.

Hurst wordt aan het woord gelaten in The American, periodiek van The American Enterprise Institute, een conservatieve denktank. Ze hebben zijn verhaal opgenomen in een serie die ze The Omnivore’s Delusion noemen. Duidelijk een reactie op The Omnivore’s Dilemma van Michael Pollan, een kritisch boek dat ingaat op wat we eten, en een pleidooi om verantwoord voedsel te eten.

Hmm, ja. Laat ik voorop stellen dat ik zelf een stedeling ben, geen groene handjes heb en wat mij betreft komt melk uit het koelvak in de supermarkt. Ook heb ik in het verleden een jaartje vegetarisch gegeten, maar nu eet ik gewoon weer vlees.

De zaak is ingewikkeld. Boeren kunnen bijvoorbeeld omschakelen en biologische groenten gaan leveren, maar dan lopen ze een grote kans te worden afgestraft door de consument die toch meestal het goedkoopste product koopt.

Maar er zijn bijvoorbeeld biologische groentepaketten. Die geven biologische landbouwers een redelijk gegarandeerde afzet van hun product, dat nu eenmaal niet het goedkoopste is. Immers niet op grootschalige en industriële wijze geproduceerd. Maar ja, ook al zitten recepten bij zo’n groentepakket, mensen eten vaak niet alle groenten in zo’n pakket, en stoppen dikwijls na een tijdje met zo’n abonnement.

Als iemand die gewoon weer vlees is gaan eten werd ik getroffen door Blake’s volgende voorbeeld: zijn buurman boerde in kalkoenen. Die begon in de jaren vijftig met wat we nu scharrelkalkoenen noemen. Geen dak boven het hoofd, vrij om sprinkhanen en gras te eten. Maar vooral jonge kalkoenen bleken erg domme beesten te zijn. Als het regende bleven ze gewoon staan. Ze gingen niet naar binnen. Als het hoosde ook niet. Voor een wolkbreuk en een kleine overstroming waren ze ook niet bang. En toen verloor buurman in één nacht vierduizend kalkoenen – verdronken, terwijl ze naar het droge hok hadden kunnen gaan.

Boer Hurst vertelt dat hij ondanks dat hij chemicaliën gebruikt nog steeds geeft om wat bij verbouwt. Anders zou hij geen boer zijn.

(Deze post is ook gepubliceerd op Sargasso)

woensdag 29 juli 2009

32 kilometer zwemmen voor een vrouw

Bilal wil het Kanaal overzwemmen om bij zijn meisje te komen. Ik kijk met een tikkeltje ongeloof naar de Franse speelfilm Welcome. Het lijkt iets melodramatisch te hebben. Later leer ik dat in werkelijkheid meerdere vluchtelingen hebben geprobeerd om vanaf Calais het Kanaal over te zwemmen naar Engeland, dat in de onderlinge verhalen een soort Eldorado schijnt te zijn. Ja, ja, Margaret Thatcher heeft met haar ‘free market economy’ kennelijk een indrukwekkende erfenis nagelaten.

Regisseur Philippe Noiret, die heeft meegeschreven aan het scenario, heeft Welcome degelijk gedocumenteerd. Het begon ermee dat het tot hem doordrong dat Frankrijk met de situatie in Calais zijn eigen stukje Mexicaanse grens heeft. Daar moest een filmverhaal in zitten. Onderzoek ter plaatse met medescenarist Emmanuel Courcol maakte zacht gezegd nogal wat indruk. Wat Noiret het meest verbaasde was dat alle vluchtelingen nog zo jong waren, de oudste was nog geen vijfentwintig. Het was hier dat ze hoorden van de zwempogingen.

In de auto terug naar Parijs zwegen de mannen urenlang. Vervolgens werd het scenario geboren. Courcol: “Hij gaat in Calais naar het openbare zwembad om te trainen.” Noiret: “En hij ontmoet een badmeester.”

In de film is badmeester Simon een man die nogal bot kan zijn. Hij is vooral teleurgesteld in het leven. Ooit had hij zwemkampioen kunnen zijn, maar hij heeft de top niet gehaald. Nu slijt hij zijn dagen met het geven van zwemlessen en fitnesstraining in het openbare bad van Calais. Zijn vrouw Marion wil bij hem weg, tot zijn met niemand gedeelde verdriet. Marion is lerares Engels en doet vrijwilligerswerk voor de plaatselijke illegale vluchtelingen. Simon interesseert zich net als de meeste inwoners van Calais hoegenaamd niet voor deze mensen.

Op een dag krijgt hij te maken met een bezoeker die geen Frans kan, een beetje Engels en in het water alleen maar een veredelde hondjesslag. Maar de bezoeker die zich voorstelt als Bilal, is zeer gemotiveerd en betaalt vooruit. Simon ontdekt dat hij te maken heeft met een van die vluchtelingen. Wanneer Simon met tegenzin wat meer betrokken raakt in het leven van Bilal besluit hij hem toch een handje te helpen, vooral om indruk te maken op Marion.

En dan ontpopt Simon zich als een hedendaagse Franse versie van de ruwe bolster, à la de mannensoort die anderhalve eeuw geleden te paard rondreed bij de grens van Mexico en de VS. Acteur Vincent Lindon weet met zijn Simon een innemende combinatie neer te zetten van ruwheid en tederheid. Even vreesde ik dat we teveel richting melodrama gingen, maar badmeester Simon kent nu eenmaal een emotieregister dat klootzakkeriger en gevoeliger is dan we honderden nuchtere kilometers naar het noorden gewoon zijn.

Wat me trof was dat in de hele film zo goed geacteerd wordt. Vooral bij de acteurs die de vluchtelingen spelen moet dat moeilijk geweest zijn. Ze zijn allemaal amateurs, inclusief Bilal. Het lijkt me te wijzen op een gedegen aanpak, van documentatie tot opnames. En een beetje geluk.

Welcome gaat vooral over de relatie tussen twee mannen. Twee mannen die elk vanwege hun eigen versie van het menselijk tekort niet bij de vrouw kunnen komen waar ze om geven. Op allerlei manieren schuurt het verhaal langs de hedendaagse politieke, sociale en economische geschiedenis. Daarin is het persoonlijke als altijd politiek, maar de personages hebben zo hun drijfveren die niets met politiek te maken hebben.

(vanaf donderdag 30 juli in de bioscoop)
(Deze post is ook gepubliceerd op Sargasso)

maandag 27 juli 2009

The Philosophical Baby

"Children are unconsciously the most rational beings on earth, brilliantly drawing accurate conclusions from data, performing complex statistical analyses, and doing clever experiments." (Alison Gopnik, filosoof en ontwikkelingspsycholoog)

Dit zegt Alison Gopnik in haar nieuwe boek The Philosophical Baby – What Children's Minds Tell Us about Truth, Love, and the Meaning of Life. Mevrouw komt duidelijk niet uit het land van ‘doe maar gewoon’. Ook is het niet zo dat ze alleen maar een omgevallen boekenkast is. Haar bio vermeldt dat ze naast haar academische werk ook nog drie zoons heeft gebaard.

Volgens Gopnik levert de ontwikkelingspsychologie empirische bevestiging van wat jubelende ouders altijd al hebben geweten. Ze beschrijft hoe de verbeeldingskracht van kinderen hen helpt om een enorme massa kennis te vergaren in de eerste vijf jaar. Vervolgens verbeelden ze zich allerlei alternatieven over hoe de wereld in elkaar zou kunnen zitten. Veel kinderen worden hierbij geholpen door ‘denkbeeldige vrienden’. Ze leren hoe anderen in elkaar zitten en hoe ze zichzelf kunnen veranderen. En dan komt de claim van Gopnik: wat kinderen doen is eigenlijk hetzelfde als wat wetenschappers doen. Ze experimenteren en herkennen statistische patronen. En Gopnik gaat ver in haar beweringen over kinderen en verbeeldingskracht: “All the processes of change, imagination and learning, ultimately depend on love.”

Waar het bewustzijn van volwassenen gekenmerkt wordt door een focus op resultaten zijn kinderen nog heerlijk zonder focus. Zij beschikken in vergelijking met volwassenen meer over een ‘lantaarnbewustzijn’ dat levendiger is dan het bewustzijn van volwassenen. Zo’n lantaarn verlicht ook nog eens de omgeving van het onderwerp van de aandacht, wat het makkelijker maakt om veel meer mogelijkheden te zien. Gopnik vergelijkt het met wat volwassenen meemaken als ze voor het eerst in een ander land zijn, dan verliezen ze hun focus en raken ze ondergedompeld in een zee van indrukken.

Gopnik deinst er ook niet voor terug om meteen ook maar even filosofische implicaties mee te nemen, over kennis, het zelf, en de basis van de moraal. Een van de vele onderwerpen: zelfbesef komt relatief laat tot stand in de ontwikkeling van een kind. Zelfbesef is niet aangeboren, het is een resultaat dat verworven moet worden. Egoïsme dus ook?

Ouders opgelet: in een lezersrecensie op Amazon van Gopniks vorige boek beklaagt Clicker (een jonge vader?) zich. Hij had een how-to boek verwacht dat hem zou vertellen hoe hij zijn kind stap voor stap zou kunnen begeleiden in de eerste vijf jaar (richting Nobelprijs?). Zulke boeken schrijft Gopnik niet.

(Deze post is ook gepubliceerd als Zomerquote op Sargasso.nl)

donderdag 23 juli 2009

Compromis in Californië?!

"Less than 24 hours after Gov. Arnold Schwarzenegger and legislative leaders announced a plan to close California's massive budget deficit, Los Angeles County officials moved to sue the state, a union for government workers said it might strike, and Republicans threatened to back out of the deal over a provision to cut the number of prison inmates by 27,000." [bron] (LA Times)

Yep, Californië heeft een budgetdeal. Een compromis in het land van ‘winner takes all’ met het typische kenmerk van een compromis: iedereen is ontevreden. Zo betekent 27.000 gevangenen 16 procent van het totale aantal, en daarover willen de Republikeinen nu gaan suen. Iedereen wil gaan suen of staken of welk wettig middel maar in gedachten komt om wat klappen uit te gaan delen.

Opvallend detail: de anders nooit verlegen gouverneur Arnold Schwarzenegger verstopt zich voor de pers. Nou vooruit, één videootje op Twitter waarin hij, uhm, met een groot mes speelt. Een televisiejournaliste speculeert dat hij zo misschien wel zijn gevoel voor humor wil laten zien. Zeker, zeker, dat zou zo maar kunnen.

De ambtenaren dreigen te gaan staken omdat ze zomaar drie dagen per maand vrij hebben gekregen (ook al gevoel voor humor?). Maar de pijn zit er natuurlijk in dat dit in de praktijk neerkomt op een loonsverlaging van 14 procent. Als je dit legt naast de 16 procent van de gevangen dan lijkt dit erop te wijzen dat Schwarzenegger en de zijnen ernaar streven om overal te snijden rond de 15 procent, zodat de pijn eerlijk verdeeld wordt. Maar dit wil natuurlijk niemand zien.

Compromissen? Rot op! Een cowboy is gewend om gewoon zijn paard te zadelen, de stad te verlaten, en richting zonsondergang te rijden. Maar ja, dat is natuurlijk ook weer problematisch als je woont op een plek waar de zon in de zee ondergaat. Dudes going west moeten kennelijk toch een keer compromissen gaan sluiten.

(Deze post is ook gepubliceerd als Zomerquote op Sargasso.nl)

maandag 20 juli 2009

Depressie als noodzaak

"Wie ooit een depressie heeft overleefd, kan deze episode bijschrijven als de donkerste bladzijden in zijn leven. Het is een psychische ziekte die onderhand epidemische vormen aanneemt.
De belangrijkste factoren die deze explosieve toename kunnen verklaren zijn: de mentale druk die mensen ervaren om te moeten presteren, de overweldigende hoeveelheid indrukken die mensen moeten verwerken, als ook de immense emotionele energie die nodig is om in het drukke en snelle sociale verkeer overeind te blijven. Iedereen doet zijn best om mee te komen in een wereld die steeds veeleisender is. Maar net als moeder aarde heeft ook de individuele mens geen onbeperkte voorraden energie tot zijn beschikking. Daarom is een energiecrisis in de vorm van een depressie soms pure noodzaak." [bron] (Jeffrey Wijnberg, psycholoog / psychotherapeut, columnist in De Telegraaf)

Oeps. Voor mij een nieuw inzicht. Maar natuurlijk, de aanleidingen zijn hetzelfde als vroeger. Vroeger gingen geliefden ook dood of verloren mensen door een ongeval het vermogen om te werken.Vroeger waren er misschien wel meer aanleidingen om een depressie te krijgen. Maar als depressie nu al epidemische vormen aanneemt en naar wordt verwacht de volksziekte van de eenentwintigste eeuw wordt – is? – dan moeten de oorzaken met het huidige tijdsgewricht te maken hebben. Vandaar die overweldigende hoeveelheid indrukken, de enorme druk om te presteren, de immense emotionele energie die nodig is om in het drukke sociale verkeer overeind te blijven – druk, druk, druk.

Maar noodzaak? Wijnberg zegt dat bij een depressie het ‘ergste lijden een noodzakelijk lijden is’. En: ‘Het klinkt tegenstrijdig, maar een depressie is het natuurlijk medicijn die het lichaam produceert als bescherming tegen alles wat de patiënt te veel is geworden. Zo is de ziekte eigenlijk de genezing.’ Hé, dit lijkt me een holistisch idee. En een idee dat de farmaceutische industrie niet zal aanstaan, want aanvaarding van de ziekte pleit natuurlijk tegen (al teveel) gebruik van pillen.

Als lui ingesteld mens vind ik het grappig om te lezen dat Wijnberg niets ziet in hardlopen. Bij de bestrijding van een depressie zet het volgens hem weinig zoden aan de dijk. Evenmin als pillen en psychotherapie. Hij geeft weliswaar toe dat ze een snellere verlossing uit het lijden kunnen bewerkstelligen, maar vindt ze niet fundamenteel. Maar wat dan, herr doktor? ‘Door het houden van langdurige rust, het vermijden van sociale prikkels en het beoefenen van geduld, kan het gebrek aan energie langzaam maar zeker worden opgebouwd.’ Oké, ik begrijp dat niet het gebrek maar de energie langzaam maar zeker weer kan worden opgebouwd. Maar dit is toch wel een geleidelijke aardverschuiving in het denken: weg van de westerse actie in de vorm van hardlopen, pillen en therapie. Richting oosterse boedha die ‘niet’ doet? Wijnberg sluit af met de visie dat de patiënt alleen blijvend zal kunnen herstellen als hij leert langzaam te leven. Hmm.

(Deze post is ook gepubliceerd als Zomerquote op Sargasso.nl)

maandag 13 juli 2009

Geldproblemen Governator

“My whole life I always fought for things that were about me; my body, my muscles, my career, my make-up, my hair…, you know, how much money I make… But now, this is about something much bigger than me: California. I’m just passing through. I’m one of the guys that passes through here. And this is what makes it terrific and rewarding to fight for this, because it’s the right thing to do.” (Arnold Schwarzenegger, gouverneur van Californië)

Mooi en dapper gesproken, mister governator. Maar hoe betaalt Californië sinds afgelopen vrijdag de rekeningen? En het inkomen van onderwijzers, brandweerlieden en uitkeringstrekkers? Californië herbergt 12 procent van de Amerikaanse bevolking, maar 30 procent van de mensen met een uitkering. Op 1 juli jl. verstreek de begrotingsdeadline zonder dat er een akkoord was bekrachtigd in het staatsparlement. De laatst bekende stand van het begrotingstekort van de staat bedraagt 26,3 miljard dollar (18,8 miljard euro), waarmee maar liefst een kwart van de begroting niet gedekt is. Als Californië een onafhankelijke natie was zou het de achtste economie van de wereld zijn.

‘We hebben teveel beloofd’, sprak gouverneur Schwarzenegger op 1 juli. Waarna zijn boekhouders ertoe over gingen om, eh, beloftes te ondertekenen, schuldbekentenissen, of op zijn Amerikaans: IOU’s. Op dit moment is er voor zo’n 50 miljoen dollar aan IOU’s door de staat Californië uitgegeven. Als een begrotingsakkoord uitblijft, zal dit bedrag eind augustus uitgroeien naar 4,8 miljard dollar.

Oké, IOU’s. Maar dit is niet het hele verhaal. Sinds afgelopen vrijdag weigeren enkele grote Amerikaanse banken om deze schuldbekentenissen te accepteren in ruil voor cash. Nu zijn de rapen helemaal gaar. Het is niet te verwachten dat supermarkten cash willen geven voor IOU’s Californië. Ook de maffia laat deze beker aan zich voorbij gaan, jammer van die hoge woekerrentes. De SEC heeft bepaald dat de IOU’s alleen nog mogen worden verhandeld door instellingen met een vergunning.

Wat nu? De federale overheid van Amerika heeft al laten weten dat Californië niet hoeft aan te kloppen. Obama ziet ze al aankomen. Het land heeft nog 49 andere staten. Het is bekend dat North Carolina, Indiana, Arizona, Pennsylvania en Illinois, eh, acute begrotingsproblemen hebben.

De oplossing zal uit Californië zelf moeten komen. Belastingverhoging? Bezuinigingen? Ontslagen? Een combinatie van alles? Wat er ook uit gaat komen, Democraten en Republikeinen zullen een compromis moeten sluiten. Dit is iets wat ze helemaal niet gewend zijn in het land van ‘winner takes all’. Opmerkelijk is dat president Obama al sinds zijn aantreden pleit voor meer samenwerking tussen Democraten en Republikeinen. Tot nu toe is dit afgedaan als ‘onrealistisch’. Maar de realiteit in Californië zal wellicht iets anders dicteren. We wachten af wat er verder gaat gebeuren in deze staat die vaak de trendsetter is in Amerika.

(Deze post is ook gepubliceerd als Quote du Jour op Sargasso.nl)

dinsdag 7 juli 2009

Is Michael Jackson de laatste met zoveel fans?

‘Ingetogen’ noemden ze het bij het NOS-journaal en NRC. Alsof ze teleurgesteld waren dat er geen spetterend popconcert was gekomen. Het is maar wat je verwachtte van de afscheidsdienst van Michael Jackson. Ik ben blij dat het geen circus is geworden in een voetbalstadion. In plaats daarvan zagen we een soort combinatie van een zwarte kerkdienst en een Ierse wake, waarbij mensen herinneringen ophalen aan de overledene. Zo was het toch een beetje rock ‘n roll – is rock ’n roll niet ontstaan uit de fusie van zwarte en Ierse volksmuziek in Amerika? Zo was het veel beter. Op het drukste moment keken vast meer dan een miljard mensen – naar iets intiems.

Tegelijkertijd blijf ik verbaasd dat dit onderwerp maar zo de aandacht blijft trekken. Oké, het is zomer, elk jaar weer een slappe tijd. Hebben ze bijvoorbeeld de Tour de France niet ooit uitgevonden om maar krantjes te blijven verkopen in de zomer? Jazeker, de Tourorganisatie is begonnen bij een krant. Maar je kunt niet zeggen dat er nu niet van alles gebeurt in de wereld. Zo is Obama nu in Rusland, en hij heeft met de Russen afgesproken om het aantal raketten drastisch terug te brengen. In de jaren dat Michael Jacksons Thriller uitkwam waren we van zo’n deal met de Russen nog steil achterover geslagen. Nu is zo’n rakettendeal belangrijk nieuws, maar niet indrukwekkend.

Nee, bij het verscheiden van Michael Jackson zijn er nog allerlei andere zaken aan de hand. Het is alsof de mensen voelen dat we nooit meer zo’n superster krijgen, die over de hele wereld zo beroemd is. Dat ligt niet aan de aan- of afwezigheid van talent. Nee, de wereld is veranderd. Er worden geen 100 miljoen exemplaren meer van een album verkocht. Nu kopen mensen steeds één liedje over het internet, of downloaden ze het ‘gratis’. Dat is niet het soort vraag waarmee je supersterren kweekt. Aan de aanbodzijde kan iedereen met een pc een opnamestudiootje maken. Ook hier alles gefragmenteerder. Het is een andere wereld geworden. Alleen al door deze omstandigheden lijkt het onwaarschijnlijk dat mensen ooit nog zo massaal achter een superster aan zullen lopen.

Nadat Michael Jackson begraven is gaan we allemaal weer ons weegs. Met Michaels muziek hebben we even samen op de dansvloer gestaan. En dan verdwijnt ieder weer achter zijn eigen internetcomputer. Ja, dat is overal steeds meer dé plek – achter de internetcomputer. Dat is ook veranderd. Als je langs woonhuizen loopt kun je dit gewoon zien. Thuis zijn is steeds minder samen iets doen. Thuis zijn is steeds meer in je eentje achter je eigen internetcomputer zitten. Misschien speelt dat wel bij al het gedoe rondom Michael Jackson. Is er geen game à la SIMS waarin je zelf superster kunt worden?

maandag 6 juli 2009

McNamara architect Vietnamoorlog overleden

Robert McNamara is dood. Toch wel geschokt staar ik naar het bericht. Hij was al 93, maar alleen al zijn doodsbericht brengt herinneringen terug. Zeven cruciale jaren in de jaren zestig was McNamara minister van Defensie van de Verenigde Staten. Zijn naam is verbonden aan de Cubaanse rakettencrisis toen er bijna een atoomoorlog met de Sovjet-Unie kwam; aan de mislukte Varkensbaai-operatie toen de CIA Fidel Castro dacht uit te kunnen schakelen met een clubje Rambo-types; en vooral aan de oorlog in Vietnam.

De Vietnamoorlog. In mijn persoonlijke herinnering is het dé oorlog. Meer nog dan de Tweede Wereldoorlog. Waarom? Omdat het de eerste oorlog die ik bewust begon mee te beleven – via de media natuurlijk. Het was de tijd dat ik kranten begon te lezen. Het was de eerste oorlog die je via het televisiejournaal kon volgen. Het was de eerste oorlog waarin Amerika jarenlang de fout in ging.

In ons gezin werd er altijd over politiek gepraat aan de eettafel. Niet of nauwelijks over de binnenlandse politiek van Nederland. Nee, in de eerste plaats ging het over Nederlands laatste kolonie Nieuw-Guinea – ons land van herkomst, Indonesië, Luns, Soekarno, de hele zooi. En in de tweede plaats ging het altijd over Amerika. Mijn vader was boos op de Kennedy’s, want die hadden Nieuw-Guinea verraden en in de uitverkoop gedaan naar de Indonesiërs. Maar toch hadden hij, mijn moeder en ik een verschillende mening betreffende Vietnam. Mijn ouders stonden aan de kant van Amerika in de Vietnamoorlog. Ik was tegen Amerika. Zo was dat gewoon.

Waarom dat zo was? Tsja, alle ouders stonden aan de kant van Amerika. En alle kinderen waren tegen Amerika. Overal leek tegelijkertijd een generatieconflict uit te barsten. Voor het feit dat mijn vader tegen de Kennedy’s was maar tegelijkertijd voor Amerika in de Vietnamoorlog lijkt het woord generatieconflict me steeds minder afdoende. Maar het was nu eenmaal zo, en niemand stond daar bij stil. Misschien ben ik achteraf wel de krant gaan lezen om argumenten te vinden om tegen mijn vader in te gaan. Niet dat hij ooit toegaf.

Nu lees ik dat McNamara al in 1966 of zelfs 1965 begon te geloven dat de oorlog niet te winnen was. En hij schijnt dit al enkele jaren geleden opgeschreven te hebben in een boek, wat toen aan mijn aandacht ontsnapt is. Maar McNamara? De ‘best and the brightest’ van de ‘best and the brightest’? Die hele slimme man, met die enorme werkkracht, die het beste met de wereld voor had, die ultieme technocraat? McNamara had kennelijk niet het lef en de overtuigingskracht om tegen president Johnson in te gaan. In de Vietnamoorlog zijn er aan Amerikaanse zijde uiteindelijk 58.000 man gesneuveld – dus even wat meer dan huidige 5.000 in Irak –, waarvan verreweg de meesten na 1966.

Uit loyaliteit heeft McNamara zich nooit openlijk uitgesproken tegen Johnson. Ook toen hij in 1968 werd weggepromoveerd naar de Wereldbank – ‘ik weet nog steeds niet of ik nu ontslag nam of ontslagen werd’ – heeft hij zich nooit openlijk tegen Johnson uitgesproken. Misplaatste loyaliteit. Als hij zijn best had gedaan – en het had toen echt wat betekend als McNamara openlijk van mening was veranderd – had hij kunnen helpen voorkomen dat er nog meer doden zouden vallen. Over de McNamara op latere leeftijd schrijft de New York Times: ‘He could be seen in the streets of Washington — stooped, his shirttail flapping in the wind — walking to and from his office a few blocks from the White House, wearing frayed running shoes and a thousand-yard stare.’

Tsja. Diverse mensen vragen zich af waarom McNamara niet eerder stelling heeft genomen tegen de Vietnamoorlog. Ik heb het gevoel dat ik het wel weet: hij had zelf een zoon die al tijdens de Vietnamoorlog tegen was. Vader McNamara gaf zijn ongelijk gewoon niet toe. Nooit.

donderdag 18 juni 2009

Eurlings zegt ja en nee tegen kilometerheffing

Die kilometerheffing komt er natuurlijk niet. Maar de weg naar zo’n resultaat is niet eenvoudig. Zoiets krijg je niet zomaar voor elkaar. Zeker niet als je als minister in de begindagen van dit kabinet hebt geroepen dat je ‘een belangrijke onomkeerbare stap’ zult zetten om automobilisten te laten betalen voor hun mobiliteit, oftewel dat je een kilometerheffing zult invoeren. Het komt neer op de hogere politieke kunst om op het juiste moment ‘ja’ en op een ander juist moment ‘nee’ te zeggen.

Voor de argeloze toeschouwer kan het lijken dat deze twee woorden tegengestelde en elkaar uitsluitende betekenissen hebben. Maar hij begrijpt dan niets van de Nederlandse politiek in het algemeen en het CDA in het bijzonder. Waar het om gaat is dat je elk woord op een geëigend tijdstip kunt uitspreken met dwingende argumenten, liefst van een hogere orde. Als christenpoliticus kun je per slot van rekening af en toe de allerhoogste joker inzetten, die andere partijen eenvoudig niet tot hun beschikking hebben. Maar je kunt het ook wat laagbijdegrondser houden, bijvoorbeeld door je te beroepen op overmacht of de eis van belangrijke andere deelnemers, waar de politiek eenvoudig niet omheen kan.

Minister Camiel Eurlings is al maanden bezig met zijn eigen laveerwerk om op het juiste moment het voorstel af te laten schieten dat zo goed is – milieuwinst, doorstroming, betalen naar gebruik – dat het bijna iets heldhaftigs krijgt, maar tegelijkertijd voor een meerderheid van de bevolking de status van een zondebok heeft, waarbij Eurlings er vooral gespitst is om zijn handen in onschuld te kunnen wassen. In zijn heilige boek heeft hij als kleine jongen het grote voorbeeldverhaal goed bestudeerd, zodat hij weet dat de kruisiging van de held/zondebok er toch van zal komen. Voor de steeds grotere groep bijbel-analfabeten: zoek onder Pontius Pilatus.

Dus waarom zei de minister tegen de Tweede Kamer (de volksvertegenwoordiging…) dat hij zijn wetsvoorstel pas indient als hij draagvlak heeft bij een klankbordgroep van maatschappelijke organisaties? Niet omdat hij zo graag draagvlak wil hebben. Door deze woorden tegen de volksvertegenwoordiging te zeggen liet hij zich in de kaart kijken: hij hoopt juist geen draagvlak te krijgen. Wat hij nu allemaal doet, doet hij met bijbedoelingen.

Door dat draagvlak te zoeken bij die klankbordgroep moet hen eerst een wetsvoorstel compleet met tarieven voorgelegd worden. Maar dat voorstel kan pas als de Raad van State erover geadviseerd heeft. Wat pas kan als de Raad een adviesaanvraag van de minister binnen heeft. En die aanvraag houdt de minister lekker zelf in zijn zak totdat het te laat is om nog voor de zomer een advies te krijgen.

Maar dan kan de Kamer dat voorstel ook niet voor de zomer zien, zodat de politieke concurrenten van het CDA niet de hele zomer de tijd hebben om naar zwakheden te zoeken om met hun aanvallen goede sier bij de kiezer te maken. Van Camiel Eurlings mag iedereen de kilometerheffing afschieten, behalve zijn concurrenten in de Kamer, want dat kan Kamerzetels kosten. Opvallend was dat de PvdA als enige partij met de minister meeging.

Ergens begin augustus of zo buigt de klankbordgroep zich over het voorstel inclusief tarieven. Op dat moment breekt de pleuris uit: ‘Dit voorstel is onaanvaardbaar.’ Vervolgens kan Eurlings de Kamer met uitgestreken gezicht vertellen dat het wetsvoorstel in deze vorm niet kan doorgaan vanwege gebrek aan maatschappelijk draagvlak (‘nee’). Hij heeft zich dan sterk gemaakt voor kilometerheffing (‘ja’). Zijn politieke concurrenten in de Kamer – PVV, VVD, SP – hebben dan geen gelegenheid gehad om te scoren bij de kiezer omdat hen al het gras voor de voeten is weggemaaid door die organisaties buiten de Kamer. De minister wast zijn handen vervolgens in onschuld (zie bijbel).

maandag 15 juni 2009

The Hangover de grappigste film van 2009?

Je wordt wakker in een hele dure hotelsuite in Las Vegas met een los rondlopende kip, een krijsende baby in een kast, een tijger in de badkamer, een verdwenen tand, en een diamanten piercing bij je navel waarvan je geen idee hebt hoe hij er gekomen is. Welkom in The Hangover. Erger nog, je hebt geen idee wat er de vorige twaalf uur gebeurd is. Een antwoord vinden op de vraag wat er in jezusnaam gebeurd is, is wat het hele verhaal aan de gang houdt. Deze simpele maar uiterst effectieve trigger krijgt zo een speelfilm aan de praat die dit jaar moeilijk te overtreffen zal zijn in humor. Ook al komt binnenkort Borats opvolger Brüno eraan.

Eigenlijk is het verbazingwekkend dat The Hangover zo’n grappige film is geworden. Het uitgangspunt van de film is zacht gezegd nogal banaal: een groepje mannen beleeft een vrijgezellenavond in Las Vegas. Burgerlijker kan je het niet krijgen in Amerika. De personages zijn ook nog eens van het soort dat op zich niet erg verrassend is. Ga maar na: een bink die van feesten houdt; een klagerige nerd die onder de plak zit bij zijn vrouw; en een bebaarde kindman die ze niet allemaal op een rijtje heeft. Met uitzondering van de kindman zet niemand een briljante komische acteerprestatie neer.

De kindman (Zach Galifianakis) vormt een soort kruising tussen de dikke Blues Brother John Belushi en de autistische Rain Man. Hij maakt dat je meegaat in gedachtegangen die nergens op slaan. Hij slaagt er op de een of andere manier in om mensen aan het lachen te krijgen met teksten als: ‘Is dit het echte Caesar’s Palace? Woont Caesar hier dan?’ Hier zou een ander niet mee wegkomen. En hij gaat rijdend op de snelweg naar Vegas rechtop staan in de cabrio met de kreet: ‘Road Trip!’ Toevallig niet toevallig is zijn kreet de titel van een vorige film van regisseur Todd Phillips. Het zou me niet verbazen als The Hangover de doorbraak wordt van Zach Galifianakis.

Maar de echte kracht van The Hangover zit er in dat hij zo goed geschreven is. De simpele maar glasheldere structuur maakt dat een kijker voortdurend twee dingen wil weten: hoe is dit zo gekomen? Plus: en toen? Zo zie je dat ook in een comedy verhaalstructuur belangrijk kan zijn en niet alleen de grappen er toe doen. Maar op detailniveau zit de film natuurlijk wel degelijk vol met goed geschreven oneliners. Het wonderlijke is dat noch regisseur Phillips noch scenarioschrijvers Jon Lucas en Scott Moore in vorig werk blijk gaven van veel talent op dit vlak.

Aan het eind zijn de raadsels van de baby, de tijger, de tand en de piercing opgelost. En die los rondlopende kip in een hotelsuite van 4200 dollar doet er eer aan dat er iets te raden moet blijven.

(sinds donderdag in 55 bioscopen)

woensdag 27 mei 2009

Barcelona: winst voor aanvallend voetbal

Tegen de verwachtingen in heeft FC Barcelona de Champions League gewonnen. De ploeg die het aanvallende voetbal propageert heeft gezegevierd. Dit is het beste resultaat voor de voetbalsport, voor the beautiful game. Of zoals de Brazilianen zeggen: ‘Joga bonito – speel het mooi.’

Maar wat zat ik ‘m te knijpen in die eerste tien minuten. Manchester United was het veld opgekomen om te winnen – ze straalden het helemaal uit – en in de eerste minuten van de wedstrijd leek iedereen daar ook in te geloven. Barcelona leek zelfs een beetje geïntimideerd. Op een gegeven moment zag je een statistiekje dat Manchester al vijf schoten op het doel had gelost en Barcelona nul. Maar toen kwam de eerste normale aanval van Barcelona. Eto’o, die koele kikker, kreeg de bal op rechts, hij ging binnendoor langs z’n man en schoot meteen in de korte hoek. Keeper Van der Sar was net te laat met zijn reactie. 1-0, en meteen was het een andere wedstrijd.

Barcelona zette bij vlagen prachtige combinaties neer. Maar Manchester werkte niet mee om er een mooie wedstrijd van te maken. Je kon gewoon zien dat ze er helemaal niet tegen konden dat het slecht met ze ging. Ze waren met een winnaarsgevoel het veld opgekomen en toonden zich steeds slechtere verliezers. Het beste zag je dat aan Christiano Ronaldo, die zelf vond dat hij de ster van de avond had moeten worden. Hij begon steeds gemenere overtredingen te maken. Ronaldo had het geluk dat de scheidsrechter nogal van hem onder de indruk was en hem niet eerder een gele kaart gaf.

Aan het begin van de tweede helft domineerde Barcelona weer maar verzuimde het te scoren. Daarna liet het Manchester United weer terugkomen. En net toen ik dacht dat de Engelsen wel met een tegengoal zouden komen kwam Barcelona met een bekeken aanval. Xavi liep vrij met de bal, rechts op de helft van de Manchester. Je zou verwachten dat hij zo’n typische combinatie met korte tikjes zou gaan beginnen. Maar nee, hij gaf een hoge bal naar de kleine Messi die een paar meter achter zijn verdediger mocht staan; wie verwachtte nou dat die kleine man dan zou gaan koppen. Xavi en Messi trokken zich niets van de verwachtingen aan en Messi kopte de puntgave voorzet met een mooie, bekeken boog in de hoek waar Van der Sar niet bij kon. 2-0, wedstrijd gespeeld.

Even nog was het idee dat Man United terug zou komen omdat ze zoiets in het verleden ook al eens hadden gedaan. Maar de ploeg begon er steeds machtelozer en gemener uit te zien. Zo had Paul Scholes een rode kaart moeten krijgen voor een tackle waarmee hij nog net geen benen brak. Hij kwam er genadig van af. De grootste fouten bij de Engelsen werden toch door coach Alex Ferguson gemaakt. Hij begon steeds meer aanvallers in te zetten en daar middenvelders voor op te offeren. Terwijl Barcelona al een beter middenveld had.

Thierry Henry miste in het begin van de tweede helft helaas zijn kans om te scoren voor Barcelona. Met nog zo'n twintig minuten te gaan werd hij gewisseld. Maar toch was hij de man die de goede keuzes gemaakt gehad – over een periode van een paar jaar gezien. Hier had hij zijn mooie carrière bij dat andere aanvallende team, Arsenal, voor opgegeven. Op een gegeven moment moet hij tot het inzicht zijn gekomen dat hij onder coach Arsène Wenger nooit een grote internationale prijs zou winnen. Hij trok toen zijn conclusies en ging op een aanbod van Barcelona in – zijn enige andere kans om met een aanvallend team nog een grote prijs te winnen. En deze avond heeft zijn gelijk bewezen. Daarmee werd hij voor mij de grote winnaar van de avond, ook al maakte hij geen doelpunt en werd hij gewisseld. Zo vaak gebeurt het niet dat je een finale wint.

dinsdag 26 mei 2009

Mark Rutte helpt de vrijheid te laat met te weinig

De VVD wil het recht op vrije meningsuiting verruimen, en deze verruiming wettelijk vastleggen. Hmm, ik ben aangenaam verrast, maar jammer genoeg toch ook weer niet. Kamerlid Atzo Nicolaï heb ik er al vaker over horen spreken. Wat hij hierover zei was, en is, mij sympathiek. Maar dat leek grotendeels een soort individuele hobby, waar binnen de liberale fractie met sympathie, en niet meer dan dat, naar gekeken werd. Nu echter lijkt er een initiatief van zijn fractie te komen tot wetswijziging. Ik begrijp dat ze van het najaar met de officiële voorstellen willen komen, na eerst meer draagvlak gecreëerd te hebben.

Tsja. Waarom zijn ze hier nu pas mee gekomen? Nou lijkt het er toch wel erg sterk op dat ze hier uit taktische overwegingen mee komen, om Geert Wilders de wind uit de zeilen te nemen. Nu Wilders definitief vervolgd gaat worden wegens haatzaaien en groepsbelediging. Alle tekenen wijzen er op dat rondom deze vervolging een golf van sympathie voor Wilders zal ontstaan. Concreet: veertig à vijftig kamerzetels in de peilingen?

Dat Nicolaï het oprecht meent geloof ik helemaal. Hij zegt het al heel lang, en hij was bijvoorbeeld ook lid van het Rushdie Comité. Maar dat Mark Rutte er nu opeens het gewicht van fractie en partij achter wil gooien ziet er toch uit als een taktisch zwaktebod. Zo jammer. Want even afgezien van alle politieke spelletjes is er in geen jaren een VVD-voorstel geweest waar ik zo over te spreken ben.

Het belangrijkste is naar mijn gevoel toch het feit dat internet allerlei zaken veranderd heeft in de wereld en, jawel, ook in Nederland. Het dagelijkse azijnpissen is een volkssport geworden. In allerlei lezerscommentaren op het web zie je een soort meningenporno waarbij mensen allerlei opinietjes spuien in de veronderstelling dat ze via een flauw pseudoniem anoniem zijn. Het is allemaal een beetje omgeven met een aureool van de verboden vrucht – spannend!

Welnu, geef het allemaal maar vrij. Mein Kampf, haatzaaiende imams, groepsbelediging; toe maar. Net zoals het bij het opheffen van het verbod op porno ooit het geval was, haal je de angel eruit door het vrij te geven. Als er maar niet aangezet wordt tot geweld. Was de VVD hier eerder mee gekomen dan was ik zeer onder de indruk geweest. Nu heb ik toch vooral het gevoel dat Mark Rutte de voor een liberaal leider benodigde eigenschappen niet in huis heeft.

vrijdag 22 mei 2009

Ben Stiller stuntelt weer door museumnacht

Ben Stiller is misschien wel het meeste de filmster die de tijdgeest weergeeft. Net zoals een heleboel Hollywoodsterren uit het verleden speelt hij altijd hetzelfde basispersonage. Vroeger was het meestal zo dat het publiek slechts waardering koesterde voor de ster als hij steeds hetzelfde soort rol speelde. Zo is Sylvester Stallone alleen maar succesvol geweest met Rocky-achtige kerels die zich terugvochten vanuit een underdogrol.

Stiller speelt altijd die doorsneevent die kleiner, saaier en vreugdelozer is dan de bijrollen in de film, maar om wie je wel moet lachen, bijvoorbeeld als zijn eigen sperma vlak voor een date per ongeluk in zijn haar belandt. In een tijd waarin gewone mensen bekend worden op televisie via allerlei variaties op Idols, en die reality-eersteling Big Brother, is het niet raar dat Ben Stiller zo’n grote ster is geworden. Waarschijnlijk heeft alleen Will Smith meer omzet gegenereerd voor Hollywood.

In Night at the Museum 2 dreigen Stillers oude vrienden uit deel 1, als poppen, te worden vervangen door hologrammen. Ze worden afgedankt naar de National Archives, van het Museum of Natural History in New York naar het Smithsonian in Washington. En per ongeluk belandt het magische Egyptische tablet uit het eerste deel daar nu ook. Met negentien verschillende locaties, tien onderzoekslaboratoria, een dierentuin en meer dan honderdzesendertig miljoen items moet het Smithsonian in Washington ’t grootste museum ter wereld zijn. Maar aangezien de naam onbekend is in Europa werd ‘Battle of the Smithsonian’ nuchter en zakelijk veranderd in ‘2’.

En natuurlijk is het allemaal weer een alibi om dolle situaties mee te maken met tot leven gekomen items. Wat dat betreft worden we niet teleurgesteld. Er komen weer een paar prachtige personages voorbij. Zo wil de Egyptische faraozoon Kah Mun Rah (Hank Azaria) met een stel bad guys als Napoleon, Iwan de Verschrikkelijke en Al Capone de wereld veroveren. Om de een of andere totaal niet historisch verantwoorde reden spreekt Kah Mun Rah als een slissende Engelse lord.

Wie weet komt het doordat Azaria nog andere stemmen doet, zoals die van De Denker van beeldhouwer Rodin – ‘I am thinking, I am thinking, I am thinking’. Azaria beleeft natuurlijk enkele grappige vijandelijkheden met museumwacht Stiller. Af en toe hoor je vondsten waar alleen twee komisch begaafde acteurs in een improvisatie op gekomen kunnen zijn. Hollywood weet inmiddels dat je alleen kans op echt humoristische scènes maakt als je de acteurs laat improviseren op de set, hoe duur de productie ook is. Met Stiller en Azaria hadden ze in elk geval een aan elkaar gewaagd duo in huis dat elkaar al langer kende.

Amy Adams zet vliegenierster Amelia Earhart neer met een bekakt Amerikaans Oostkustaccent van voor de oorlog. In haar spel grijpt ze terug op Hollywoods gouden tijdperk waarin in hoog tempo screwball comedies werden gemaakt, met heren en dames die elkaar met goed geschreven dialogen voortdurend in de maling stonden te nemen. En als stopuitroepje gilt Earhart: ‘Great Gatsby! Great Gatsby!’ Helaas blijft Stiller nog steeds wat vreugdeloos bij het zien van haar welgevormde achterwerk.

Blijft nog de vraag of de film nu speels de draak steekt met historische figuren of gewoon gekke bekken staat te trekken om een paar centen te verdienen. Ik moet zeggen dat ik echt heb gelachen bij deze film die ondanks dat het verrassingselement verdwenen is vol zit met grappige en verbazende vondsten. Qua investeringen staan er 150 miljoen dollar aan productiekosten en ik schat zo’n 75 miljoen dollar aan marketing- en verkoopkosten op het spel. Als ze wereldwijd net zoveel als de eersteling omzetten, 575 miljoen dollar, gaat Hollywood net zo’n bedrag als de eigen kosten als resultaat boeken, wat het dan weer wegwerkt via het beruchte Hollywood-boekhouden. Maar hier geldt: áls. Wat je in elk geval als een positief resultaat van de eersteling kunt zien was dat daarna het museumbezoek steeg.

(sinds donderdag in 101 bioscopen)

woensdag 20 mei 2009

Zie de nieuwe zondebok: een dik mens

Nu lees ik weer dat dikke mensen vreselijk worden aangestaard als ze eten in het openbaar. En dat ze zich daarvoor schamen, de helft dan. Een kwart eet daarom stiekem. Stiekem eten! Is daar de Tweede Wereldoorlog voor gewonnen? Ik zie Tom Hanks nog sterven in Saving Private Ryan. Hij kijkt Matt Damon aan en zegt: ‘Earn it.’ En Matt Damon neemt zich met een brok in de keel voor om de rest van zijn leven die vrijheid waard te zijn. Betraande ogen in de zaal, even voelen we weer hoe bevoorrecht we zijn. Buiten de bioscoop haal ik nog eens diep adem – een vrij land! En dan blijken dus allerlei mensen niet in het openbaar te durven eten.

Aanleiding voor al dit fraais is een enquête die de site valtaf.nl onder haar bezoekers heeft gehouden. Tweederde van de invullers gaf aan weleens last te hebben van mensen die naar hen staren als ze in het openbaar eten, waarop dus de helft met schaamte zegt te reageren en een kwart voortaan maar stiekem eet. Ik was meteen heftig geïnteresseerd in de nieuwsberichten hierover omdat ik heel vaak eet op openbare plekken die geen restaurant zijn. In de trein bijvoorbeeld of in de krantenzaal van een bibliotheek. Mijn ervaring (BMI circa 28) is dat mensen dan inderdaad even naar je kijken en dan zelf zin krijgen. Een keer maakte ik iets mee wat op een afkeurende blik leek. Ik at een grote zak chips in de trein en een jongen keek me toen aan met een blik van: dat moet je zelf maar weten. En ik dacht toen bij mezelf: hoe raken al die zakken chips in de supermarkt dan verkocht, iemand moet die dingen toch eten? Maar dit blijkt dus een tafereel van kinderlijke onschuld te zijn geweest.

In werkelijkheid vindt er een ware kijkterreur plaats, gelardeerd met de nodige hatelijke opmerkingen. Het enige wat er voor nodig is is een BMI van dik boven de 30 – obesitas. Kennelijk hebben we om de zoveel jaar nieuwe zondebokken nodig. De rokers staan nu schuldbewust voor kantooringangen te paffen. Die zijn geen zondebokken meer, rokers zijn voortaan zielig. Nu zijn de jaren aangebroken dat dikke mensen vogelvrij zijn.

Als je dik bent kun je geen goed mens zijn. Je hebt jezelf nooit in de hand kunnen houden. Jarenlang. Je verdient het niet om gebruik te maken van al de mooie voorzieningen in dit land. Hormonaal? Laat me niet lachen. Je bent gewoon vies en lelijk. Problematische relatie met voedsel? Ja, die krijg ik dus door jou. Als ik jou zie zitten in de McDonald’s kan ik er niet eens meer binnen lopen. En dan loop ik het risico te verhongeren. En wat ik het ergste vind is dat je dan ook nog eens kleren koopt van twee maten te klein, en daar moet ik dan ook weer naar kijken. Maar, oké, toegegeven, toch ben ik blij dat je d’r bent. Want door jouw ellende voel ik me de rest van de dag weer een stuk beter. Amen.

dinsdag 19 mei 2009

Ontslagcijfers tonen dood van de kaasschaaf

Deze woensdag komt het CBS weer met de cijfers over werkloosheid en consumentenvertrouwen. Ik ken de cijfers nu nog niet; ze kunnen een beetje slecht zijn of behoorlijk slecht. Waarschijnlijk zijn er nog geen hele grote klappen gevallen in de werkloosheid. Maar dat betekent niet dat er geen verontrustende ontwikkelingen zijn.

Zo vielen me vandaag wel erg veel nieuwsberichten met ontslagen op. Nadere bestudering leerde me dat er overal iets opmerkelijks met de cijfers aan de hand is: percentages kunnen tegenwoordig snel en fors omhoog schieten. Bij ABN Amro verdwijnen 5500 à 6500 van de bestaande 30.000 banen, oftewel zo’n 20 procent. Nieuwe topman Gerrit Zalm sluit gedwongen ontslagen niet uit. Bij het Europese hoofdkantoor van Nike in Hilversum verdwijnen zo’n 14 procent van de banen. Bij het Algemeen Dagblad gaan ze zo’n 30 procent van de redactiebanen te schrappen.

Staatssecretaris Albayrak is van plan zo’n 14 procent van de gevangeniscellen te sluiten. Daarna denkt ze te kunnen werken met een buffer van een kleine 14 procent. Omgerekend betekent dit dat er op dit moment een overcapaciteit van 26 procent is. Ze denkt 1200 arbeidsplaatsen te kunnen schrappen zonder gedwongen ontslagen. Maar mensen moeten dan wel bereidheid tot mobiliteit tonen – verhuizen dus. Als je niet naar de absolute aantallen kijkt maar naar de percentages dan zie je dat de managers van dit moment niet meer naar kleine percentages grijpen.

Het zit allemaal tussen de 14 en 30 procent. Met andere woorden: het Nederland van de kaasschaaf bestaat niet meer.

Maar het zijn niet alleen managers die nu snel en met behoorlijke percentages reageren. Als je de percentages van sollicitanten bij de krijgsmacht van de eerste vier maanden van verleden jaar en dit jaar naast elkaar legt zie je een stijging van 32 procent. Tegelijkertijd gingen er juist veel minder militairen weg: een daling van 31 procent. Dit zijn voor het grootste deel geen mensen die hogere studies hebben gevolgd. Toch reageren ze blijkbaar met z’n allen heel snel op belangrijke trends in de maatschappij. Wel zijn het allemaal mensen die internet gebruiken. Het moet wel met internet te maken hebben.

Een wat ongerijmde vergelijking: in het pretelevisietijdperk kostte het cabaretier Wim Kan zo’n vijftien jaar om landelijke bekendheid te vergaren. In het televisietijdperk verspreidde informatie zich veel sneller, maar het bleef vaak bij oppervlakkige informatie. Maar tegenwoordig reageren grote groepen mensen met gemak op vaak nogal uitgebreide informatie. Vraag maar aan huisartsen waar hun patiënten allemaal mee aankomen. En zo maakt internet dat mensen in deze crisistijd massaal bliksemsnel reageren. Niet alleen beslissers, iedereen doet het.

Maar dit heeft consequenties. In de Nederlandse industrie is de productie met 14 procent gedaald, terwijl de loonkosten blijven stijgen. Dit betekent dat de arbeidsproductiviteit keldert en de kostprijs omhoog schiet. In Amerika is het heel anders. Daar zijn ze sneller met ontslaan en zorgen ze er wel voor dat de loonkosten harder dalen dan de productie, zodat ze zich daarmee niet uit de markt zullen prijzen. Een Nederlandse werkgever weet dat ontslaan altijd een heel gedoe is. En als de crisis voorbij is wordt het weer een heel gedoe om aan mensen te komen. Hij ziet het dus eerst een tijdje aan.

Normaal gesproken is het Nederlandse model stabieler. Maar nu blijkt de crisis voort te duren. En er is dus nog iets in de cijfers te zien: dat percentages tegenwoordig als in een flits omhoog kunnen schieten. Het kan nu heel snel blijken dat het gesloten sociale akkoord gewoon te mager is. Het Nederland waarin Wim Kan vijftien jaar nodig had om beroemd te worden bestaat al lang niet meer. Maar het Nederland van de kaasschaaf (en daarmee de geleidelijkheid) is dus ook al wijlen. Ik vraag me af of ze dat wel doorhebben in Den Haag.

maandag 18 mei 2009

Een Noors sprookje en drie oudere nichten

En toen las ik dat Noorwegen het Eurovisie Songfestival gewonnen had. Al die maffiaverhalen over Oost-Europese landen die mekaar maar punten zaten te geven klopten dus helemaal niet. In elk geval deze keer niet. Ben ik toch wat liedjes op gaan zoeken op YouTube. Al jaren had ik niet meer gekeken, maar nu wilde ik het toch een keer met eigen ogen en oren controleren. Bovendien, hé, aan een paar liedjes op YouTube ben je geen hele avond kwijt. Want Noorwegen? Gewonnen?

Na winnaar Alexander Rybak met zijn Fairytale een paar keer bekeken en beluisterd te hebben ben ik toch een beetje verrast over het belangrijkste element in zijn liedje: ritme. Bekijk en beluister het maar eens, de basis van zijn liedje is heel duidelijk het hoemparitme. Jazeker, hoempa. Probeer maar eens hoempapa, hoempapa mee te zingen. Dat lukt vast wel, daar hoef je geen professioneel muzikant voor te zijn. En ik bedoel het niet denigrerend, het is gewoon een constatering. Hoempapa is het ritme van Europa.

Jaren geleden was ik eens in Rusland. Tien dagen lang was ik in Moskou en in wat geloof ik toen nog Leningrad heette. Een van de dingen die me het sterkste opvielen was hoe de Russen met muziek omgingen: intens, veel intenser dan de Nederlanders. De omschrijving die wat mij betreft het meeste in de buurt kwam was: soul. Ja, de Russen waren Europeanen met soul. Maar het rare was dat je nauwelijks door de zwarte Amerikaanse muziek beïnvloede ritmes hoorde.

De Russen waren ritmisch eigenlijk precies als de Duitsers, en als de Nederlanders, hoewel die het niet meer wilden weten. De Russen waren hoempa. Hoempa met soul – dat was Rusland voor mij. Daarna ben ik nooit meer in Rusland geweest, en wat voor politieke en economische veranderingen er ook gekomen mogen zijn, ik weet zeker dat ze daar nog steeds hoempa zijn. Heel Europa is deep down nog steeds hoempa.

Fairytale zat best slim in elkaar. Ritme was het belangrijkste. Maar zo’n vet drumstel hadden ze niet nodig: het publiek bijvoorbeeld, dat klapte zo wel mee. En het was goed gekozen van de Noren om zo’n opvallend drumstel, in beeld en geluid, weg te laten. Daarnaast zat er naar mijn smaak een element in het liedje dat al een tijdje deel uitmaakt van de tijdgeest. Het woord dat dit element het beste benadert is: fantasy. Ik hoef maar een paar namen te noemen: Cirque du Soleil, Lord of the Rings, de Efteling. In aankleding en choreografie zat net genoeg verwijzing naar fantasy, maar het lag er, net als bij het weglaten van het drumstel, niet te dik bovenop.

Dan die heerlijke viool, die voor veel Europese landen een verwijzing bevatte naar hun folklore. En het pak dat de zanger droeg leek ook een soort kruising tussen Noorse folklore en een moderne snit, maar op zo’n manier dat je niet het gevoel had dat de zanger er voor aap in liep. De titel Fairytale maakte tegelijkertijd een buiging naar fantasy en het onderwerp van het liedje: de liefde (is er een ander onderwerp mogelijk?) En toen zong de verliefde jongeman: ‘I´m in love with a fairytale, even though it hurts.’ Jawel, it hurts, daarna kon hij bij de meisjes (toch zeker tweederde van het televotende publiek) niet meer stuk. Hoempa, fantasy en folklore. Als je slim mixt en weglaat kun je daar ook als je uit Noorwegen komt een Eurovisie Songfestival mee winnen.

Maar dan die Nederlanders. Ik had het gevoel dat ik naar drie oudere nichten zat te kijken – neem het niet persoonlijk, Natasja Froger –, die twintig jaar te laat stonden te disco-en voor een betere wereld. En ik lees dat meteen na de uitschakeling de stemming in Nederland was van: bah, we doen nooit meer mee. Aggossie. Nou ja. Volgend jaar doet Nederland dus gewoon weer mee.

vrijdag 15 mei 2009

Paniek voorkomen door niets te doen aan crisis?

Goed op koers. Dit was de kenschets van twee lefgozers die vandaag een persconferentie gaven over de prestaties van het kabinet en de toestand van de economie. Balkenende en Bos waren gezamenlijk opgedraafd, en gaven elkaar en zichzelf een verbaal schouderklopje, en probeerden de burger moed in te praten. Maar waarom vonden ze het überhaupt nodig om samen de jaarverslagen van het kabinet te komen presenteren? Is dat een traditie of zo?

Het leek allemaal meer met het slechte economische nieuws te maken te hebben. De krimp van de economie is nog veel slechter dan verwacht. Nog niet eens zo lang geleden sprak het Centraal Planbureau van 3,5 procent krimp en was dat reden om in allerijl het regeerakkoord om te gooien en vakbonden en werkgevers erbij te halen. Onder economen werd iets van 3 procent krimp in het eerste kwartaal verwacht. Maar nu bleek het nog veel slechtere nieuws dat er 4,5 procent krimp in het eerste kwartaal was, waarbij het kabinet notabene voor het hele jaar een nog grotere krimp van 4,8 procent verwacht. En toch was dit geen aanleiding om de zaken opnieuw te bezien.

Het leek er meer op dat ze hadden bedacht dat het nu wel een goed moment is om zich vooral samen te vertonen en iedereen eraan te herinneren hoe goed het kabinet het wel niet doet. Als je echt goed op koers ligt heb je zoiets niet eens nodig. Waarschijnlijk vonden ze dat het geen zin heeft om te vertellen dat het nog veel slechter gaat dan gedacht. Maar dat lijkt me toch een onderschatting van de burgers.

En het nieuws waar de rest van de wereld nog veel meer van geschrokken is is dat Duitsland een krimp sinds vorig jaar van 6,7 procent meemaakt, en sinds het vorige kwartaal van 3,8 procent. Het grootste en belangrijkste land van de eurozone, en Nederlands belangrijkste exportklant, doet het 't allerslechtste van alle eurolanden. Terwijl het Internationale Monetaire Fonds nog niet eens zo lang geleden 5,6 procent krimp voor Duitsland in gedachten had, en dat werd toen al heel erg gevonden. Dit kan niet anders dan betekenen dat exportland Nederland het volgende kwartaal nog verder achteruit zal boeren.

We hebben in Nederland nu al te maken met een exportrecessie en een investeringsrecessie (allebei met meer dan 10 procent ingezakt). De consument – in vrijwel elk huishouden wordt het slechte nieuws nu via internet gevolgd – kwam niet eens achter de exportrecessie aan, maar begon zo’n beetje gelijktijdig de hand op de knip te houden, wat tot een bestedingsrecessie leidt. Nou, dit kan je op je vingers natellen: Duitsland, alle export, de investeringen, de bestedingen, dan moet daar wel werkoosheid achteraan komen. Bedenk daarbij dat het CPB, toen het zei dat de economie met 3,5 procent zal krimpen, voor volgend jaar een werkloosheid van 8 à 9 procent verwachtte, wat een verdubbeling van het huidige percentage is.

Misschien is dit het moment dat de economische crisis pas echt begint in Europa. In Amerika en Engeland heeft de recessie al veel langer en veel harder toegslagen, vooral in de beleving van gewone mensen. Via de huizenprijzen en de werkloosheid. Je kan op je vingers natellen dat als Nederlanders in hun omgeving verhalen over werkloosheid horen ze nog meer de hand op de knip gaan houden.

Dit alles betekent dat een impuls voor de economie maar van één kant kan komen: de overheid, met stimuleringbeleid. Maar Balkenende en Bos zagen geen reden om de zaak nu te heroverwegen. Heel flink zeiden ze: ‘We moeten oppassen niet per twee weken te veranderen.’ Welnu heren, het volgende kwartaalbericht van het CBS komt over drie maanden, halverwege augustus, een paar weken voor Prinsjesdag, troonrede en miljoenennota. Wie weet bedoelden ze: we gaan het dan ín twee weken regelen.

donderdag 14 mei 2009

Obama toont gehaaide kant bij martelfoto's

President Obama begint er steeds gehaaider uit te zien. Zijn beslissing om publicatie van nog meer foto’s van martelingen en mishandelingen door Amerikaanse militairen tegen te gaan is nogal abrupt. In eerste instantie is het verbazingwekkend. Hij is Abu Ghraib toch niet vergeten? Dit lijkt in te gaan tegen mooie dingen waar hij geacht werd voor te zijn – dat de politiek in alle openheid verantwoording aflegt tegenover de burgers. Door als Amerikaanse regering foto’s met martelingen door Amerikaanse soldaten vrij te geven voor de eigen burgers, voor de hele wereld. Hebben jullie het wel gezien, wij hebben niets meer te verbergen?

Maar nu liggen de zaken kennelijk anders. Obama beroept zich op zijn generaals die hem zijn komen waarschuwen dat hij met de publicatie zijn eigen soldaten in Irak en Afghanistan in gevaar zou brengen. In de komende, in beide landen cruciale maanden zou het het een golf van weerzin tegen Amerikaanse soldaten oproepen. Dit kunnen ze absoluut niet gebruiken. Hier lijkt me wel wat in te zitten. De ACLU, de juridische burgerrechtenorganisatie die het iniatief nam tot vrijgeven van de foto’s, wijst dit van de hand. Het waren niet de foto’s, het waren de martelingen die er steeds weer voor zorgden dat er nieuwe terroristen bij kwamen. Obama wees er daarom nogmaals op dat hij martelingen absoluut van de hand wijst en de dienovereenkomstige instructies heeft afgegeven. En ik denk dat mensen in Irak en Afghanistan toch bozer worden van foto’s dan van het nieuws dat Obama foto’s achterhoudt.

Oké, dat is het buitenland waar Amerikaanse soldaten vechten. Hoe zit het in Amerika zelf? Volgens mij denkt geen Amerikaan – Obama zelf ook niet – dat de foto’s lange tijd geheim zullen blijven. Bij de gemiddelde Amerikaanse burger is het nieuws goed gevallen. ‘Zo steunt hij onze jongens, en over een tijdje zijn we daar toch weg.’ En de Republikeinse oppositie heeft hem voor deze beslissing geprezen. Maar dan wel als cowboys met kiespijn, want zo maait Obama ze helemaal het patriottische gras voor de voeten weg.

Wat er ook gebeurt, Obama heeft zichzelf hiermee op een ijzersterke positie in het midden van de politiek gepositioneerd. Ter rechterzijde heb je radioredenaar Rush Limbaugh en Dick Cheney die zich steeds met rabiate teksten tegen Obama afzetten. En ter linkerzijde de ACLU en mensenrechtenorganisaties. De gemiddelde Amerikaan zal zeggen: ‘Sounds about right.’

Het ACLU zal nu met zijn klacht op het Hooggerechtshof afstappen. Obama heeft natuurlijk al lang uitgerekend dat gezien de politieke voorkeuren het hof met 6-3 of 5-4 in zijn voordeel zal beslissen. En mocht het geval zich voordoen dat de hoogste rechters de ACLU gelijk geven op grond van de juridische merites van de zaak – dat zou wat zijn: Obama links gepasseerd door Supreme Court. Wel, dan heeft Obama aan de troepen en het volk laten zien waar hij staat, en wat hij ook moet doen, hij zal er waarschijnlijk niet minder populair van worden. Ondertussen staan de Republikeinen zich dan in een hoekje te verbijten.

Maar deugt het ook wat Obama aan het doen is? Naar mijn gevoel is dat nog niet duidelijk. Later zal blijken of hij zijn hand ergens in het eerste jaar begon te overspelen. Of de mensen zullen zich gniffelend herinneren dat hij soms met gehaaide manoeuvres het grotere goed dichterbij bracht voor de burgers.

woensdag 13 mei 2009

Degelijke puzzeltocht in Angels & Demons

De gouden regel voor het vertellen van verhalen in speelfilms en romans is dat je moet tonen en nooit moet uitleggen. Zo leeft de lezer / kijker maximaal mee. Schrijver Dan Brown lijkt daar steeds bewust van af te wijken. En zoals The Da Vinci Code en Angels & Demons (Het Bernini Mysterie) hebben laten zien, met groot succes. Hoofdpersoon professor Robert Langdon is een wandelende boekenkast, hij legt voortdurend van alles uit.

Evenwel, bij die uitleg gaat het er niet om dat iemand er ook maar iets van onthoudt, hoewel alle genoemde feiten natuurlijk gedegen worden gedocumenteerd. In werkelijkheid is het een verteltruc. Een verteltruc die enige allure aan de verhalen geeft en meestal een bijdrage levert aan het oplossen van de puzzel ter plaatse. Puzzel is ook een Dan Brown-woord. Met een simpel detectiveverhaal kan tegenwoordig niemand meer aankomen. Brown heeft zijn eigen niche in de markt: de basis is natuurlijk gewoon een detectiveverhaal met een aantrekkelijke man en een vrouw. Maar daar komt een drietrapsraket bovenop – puzzeltocht, toeristische rondleiding en als toegift een wetenschappelijke dressing. En met een beetje geluk wordt er ook nog iemand boos, bijvoorbeeld het complete Vaticaan.

Bij de verfilming van Angels & Demons – Het Bernini Mysterie lijkt filmregisseur Ron Howard de zaken wat serieuzer aangepakt te hebben. Misschien vond hij dat de verfilming van The Da Vinci Code ietwat ordinair had uitgepakt. Het beste wordt dit geïllustreerd door de haardracht van Tom Hanks. Zag het kapsel er eerst nogal flitsend uit voor een professor met al die nozemlengte in de nek, bij Angels & Demons is het kapsel korter en oogt het gedegen.

Bovendien heeft Howard het tempo net een tandje teruggedraaid. In The Da Vinci Code flitsten de puzzeltocht en toeristische rondleiding voorbij. In Angels & Demons krijgt de kijker korte momentjes de gelegenheid om even adem te halen of iets anders voor zichzelf te doen. Verder lijken de makers besloten te hebben om ook wat aardigs over de katholieke kerk te zeggen. Over Angels & Demons hoeft het Vaticaan zich in het geheel niet druk te maken.

Maar toch was het saai dat ik het gevoel kreeg naar twee hoofdpersonen te kijken die nooit aan seks deden. Ik kan me voorstellen dat vrouwelijke kijkers iets gaan zitten bedenken in de trant van: vind ik die Hanks nou wel of niet een aantrekkelijke vent? Te oordelen naar Hanks’ gezicht vindt hij zichzelf nogal onaantrekkelijk. Hoofdrolspeelster Ayelet Zurer deed haar best om een intelligente vrouw neer te zetten die niet wil verleiden maar serieus genomen wil worden. Maar ja, ik merkte bij mezelf dat ik haar huid ging zitten bestuderen: slechte huid, wie weet heeft ze veel voorouders die lang in de zon hebben gewerkt, was één van mijn gedachten. Dat kan niet de bedoeling geweest zijn van deze overigens degelijke puzzeltocht. Misschien toch iets teveel uitleg en wat te weinig kiss, kiss, bang!, bang!

(vanaf donderdag in 129 bioscopen)

dinsdag 12 mei 2009

Geest is uit de fles bij rookverbod kleine cafés

Tsja. En toen was er de uitspraak van de rechter in Den Bosch dat het rookverbod niet geldt voor kleine cafés – die met maar één ruimte voor bezoekers, of zonder personeel. Natuurlijk, de minister wacht nog op de uitspraak in een zaak tegen een Groningse kroeg op 29 mei, en het rookverbod geldt officieel nog steeds. En het is te vroeg om de juridische betekenis van dit vonnis te beoordelen. Maar ik weet het wel: de geest is, eh, uit de fles.

De kleine cafés hebben bij het gerechtshof gewonnen. Nu blijven ze doorgaan. Waarom zouden ze de strijd ooit nog opgeven? Elke kleine caféhouder had al het gevoel met de rug tegen de muur te staan. Als hij de strijd opgeeft gaat hij vroeg of laat failliet. De economische crisis heeft dit alleen maar duidelijker gemaakt.

Krijgen ze een uitzonderingspositie van de minister – onwaarschijnlijk – dan gaan ze op de gewone manier door met hun bedrijf. Krijgen ze ongelijk dan stappen ze naar de hoogste rechter die maar mogelijk is. Als ze ‘onmogelijk’ of ‘niet gelijk’ te horen krijgen blijven ze massaal het verbod overtreden. Een gezamenlijke boetepot, landelijk, kan een hele tijd mee. Bovendien kunnen sympathisanten doneren. Als alle wettelijke mogelijkheden zijn uitgeput gaan ze werken aan een gedoogbeleid. Want als ze stoppen gaan ze een keer failliet. Waarom zouden ze stoppen?

Maar dan is de beurt aan de grote cafés. Waarom de kleine wel en de grote niet? Zou het bijvoorbeeld mogelijk zijn om rookvrije ruimtes af te schaffen bij grote cafés zodat ze meer gelijk worden aan kleine cafés? Zouden grote cafés ook cafés kunnen worden met maar één ruimte? Niet? Dan voelen ze zich ongelijk behandeld. En dan trekken de niet-rokers aan de bel: ho, ho, wij zijn er ook nog! Kortom, na dit vonnis is het een zaak geworden waarin altijd wel een partij zich benadeeld zal voelen. Het lijkt een hoofdpijndossier te worden dat maar door blijft zeuren.

Wat nu? De zonde is nooit helemaal uit te drijven. Daar kunnen we veilig van uit gaan. En bij de kleine cafés heb je in negen van de tien gevallen een café waar mensen toch blijven roken, of helemaal geen café. Dan moet er maar een gedoogbeleid komen. Er moeten toch plekken blijven waar mensen samen onverstandige dingen kunnen doen? Waar anders moet die ongeduldige mevrouw teveel roken om haar zenuwen de baas te blijven en te veel drinken om onverstandig genoeg te worden om met die schuchtere meneer in hetzelfde bed te belanden?

maandag 11 mei 2009

Ontstond de beschaving dan toch in de keuken?

Zijn onze voorouders 1,8 miljoen jaar geleden rechtop gaan lopen omdat ze gekookt voedsel gingen eten? En is vervolgens de menselijke beschaving begonnen rondom de bijbehorende vuurplaatsen? Het zijn controversiële vragen, want het heersende denken onder antropologen is dat het vervaardigen van gereedschap en het eten van (rauw) vlees de omstandigheden hebben geschapen voor de opkomst van de mensheid. Bovendien zijn er geen harde bewijzen dat er 1,8 miljoen jaar geleden al vuurplaatsen waren waar onze voorouders het vuur manipuleerden om hun voedsel beter verteerbaar te maken.

De man achter de controversiële denkbeelden heet Richard Wrangham, hoogleraar in de biologische antropologie (Harvard University). Vandaag is van hem het boek ‘Koken – over de oorsprong van de mens’ uitgekomen. Het origineel ‘Catching Fire: How Cooking Made Us Human’ komt later deze maand in Amerika uit. In een interview met de New York Times vertelde Wrangham dat zijn denkbeelden over de mens begonnen met de studie van chimpansees. Hij was een leerling van de beroemde chimpansee-bestudeerder Jane Goodall.

Als jonge student wilde Wrangham het liefste helemaal met zijn studieobjecten meedoen, wat Goodall alleen toestond als hij een broekje aanhield. Aap onder de apen zijn is nooit helemaal gelukt, maar zijn pogingen daartoe hebben wel belangrijke inzichten opgeleverd die onder andere tot Catching Fire hebben geleid. Wrangham leerde onder meer dat chimpansees in het wild enorm hard moeten werken om aan voedsel te komen, wat tot een dieet leidt dat vanuit menselijk standpunt nog niet erg indrukwekkend is. Als een chimpansee in het wild een aantal rijpe vruchten vindt is het een uur lang feest. Het vinden en consumeren van voedsel is voor hem een complete dagtaak.

Nu weten we dat de grootste evolutionaire sprong bij het ontstaan van de mens zich zo’n 1,8 miljoen jaar geleden heeft voorgedaan. Onze onmiddellijke voorouders kregen een kleinere maag, kleinere gebitten en grotere hersens. In samenhang met de kleinere maag kregen ze een slanker lichaam dat ze in staat stelde om rechtop te lopen – homo erectus. Wrangham beweert, in strijd met de heersende visie, dat er een directe samenhang met koken bestaat. Homo erectus kon volgens hem alleen maar ontstaan doordat hij gekookt voedsel tot zich ging nemen.

Door met vuur te werken kreeg homo erectus meer, voedzamer, diverser, zachter en veiliger voedsel. Door de beschikking over al dat rijke voedsel begon seksueel dimorfisme af te nemen – de vrouwtjes begonnen nu bijna net zo groot te worden als de mannetjes. Als gevolg van het eten van gekookt voedsel ontwikkelden zich langzamerhand kleinere magen en gebitten en kon een rechtop lopend wezen ontstaan. Toen de vuurplaatsen en de bereiding van voedsel zo belangrijk werden veranderde het hele sociale leven. Want wanneer je rondtrekt op zoek naar noten en vruchten, op de manier van de chimpansees, en bijvoorbeeld ruzie krijgt kun je gemakkelijk weglopen. Maar weglopen van een vuurplaats met gekookt voedsel had veel grotere consequenties, aldus Wrangham. Homo erectus moest dus, jawel, beschaafder worden. Niet aardig geweest? Dan vanavond geen eten en geen seks.

De denkbeelden van Wrangham klinken mij plausibel in de oren. Het enige zwakke punt is het bewijs van de bewuste omgang met vuur 1,8 miljoen jaar geleden. Je zou kunnen reageren van: prachtige theorie, maar vind eerst maar eens zo’n vuurplaats van zo lang geleden. Toch waren de reacties van de hoeders van de gevestigde meningen in de wetenschap veel heetgebakerder. Wrangham zou geen wetenschap bedrijven maar hooguit aardige verhaaltjes vertellen. En er zouden keiharde bewijzen zijn dat koken niet ouder is dan 300.000 jaar. In de heersende visie betekent dat dus dat onze voorouders zo’n anderhalf miljoen jaar rechtop liepen met hun kleine magen en gebitten, werktuigen vervaardigden, dieren stroopten om het vlees rauw op te eten, wellicht nadat ze het met hun werktuigen wat malser hadden gemaakt, vonken zagen als steen tegen steen ketste, savannebranden bekeken, maar nooit op het idee kwamen om zelf een vuurtje te maken en daar wat vlees en knollen boven te houden.

(Deze post is ook gepubliceerd op Sargasso.nl)

vrijdag 8 mei 2009

Via stresstest naar gulden politieke middenweg

Willen we echt uit de recessie komen dan moet de zaak eerst in orde komen met de banken. Allereerst in Amerika. Dat wordt ons maandenlang van alle kanten voorgehouden. Alleen, de Amerikaanse minister van Financiën, Tim Geithner heeft voortdurend kritiek gekregen dat hij de banken op Wall Street veel te soft heeft aangepakt. De econoom Paul Krugman geeft hem er in zijn column in de New York Times regelmatig flink van langs. Andere economen zijn weer bang dat er van overheidswege te snel te veel geld in de economie wordt gepompt en dat we straks gierende inflatie krijgen. Dat er geld wordt uitgegeven dat er niet is om een crisis te bestrijden die in wezen veroorzaakt is doordat er geld is uitgegeven dat er niet is.

Hoe het ook zij, met de banken in Amerika moet het goed komen, anders komt het nergens goed. Donderdagavond kwam Geithner met de uitkomst van zijn stresstest onder de negentien grootste Amerikaanse banken. De uitkomst lijkt nogal mee te vallen. Tien van de negentien zijn te zwak als de situatie verslechtert en moeten daarom nog ergens extra kapitaal vandaan halen. In totaal was er 75 miljard dollar nodig, wat allerlei mensen maar een verdacht laag getal vonden.

Waar economen naar mijn smaak te weinig aan denken is dat zij problemen alleen als economische problemen zien. Terwijl in de wereld echte mensen leven, waarvoor politici oplossingen moeten bedenken die haalbaar zijn binnen de bestaande politieke verhoudingen. Een punt wat Krugman nooit in ogenschouw neemt is dat president Obama linkser is dan de gemiddelde Amerikaan, iets wat steeds weer uit de polls blijkt. De gemiddelde Amerikaan weet dit maar heeft er geen moeite mee omdat de conservatieve George Bush de zaak verkloot heeft. Obama mag zijn gang gaan, maar wat hij doet moet er wel een beetje competent uitzien, en uiteindelijk moet hij natuurlijk met resultaten komen. En daarbij is het de vraag of hij van de Amerikaanse kiezers vier jaar of acht jaar de tijd zal krijgen.

Goed, wat heeft dit met de banken te maken? Wel, Krugman zou de banken in Wall Street graag hard aanpakken zodat ze na een grondige behandeling voortaan netjes en saai door het leven gaan. En ja, daar zal hier en daar een nationalisatie voor nodig zijn. Voor Obama ligt de definitie van het probleem anders. Hij moet zoeken naar wat voor hem de gulden politieke middenweg is, met als onderdeel daarvan een juiste aanpak van de economische crisis.

Bush was een conservatieve president, maar nationaliseerde het ene moment twee centrale hypotheekbanken, en liet op een ander moment een bank failliet gaan, waarna het helemaal crisis was, en wordt vooral als incompetent gezien. Obama weet dat hij als progressieve maar competent geachte president beter geen banken kan nationaliseren. Hij heeft Geithner voortdurend de hand boven het hoofd gehouden. Deze stresstest en wat daar verder aan verbonden is, moet naar de gulden politieke middenweg leiden voor Obama’s regering. Geen nationalisaties, zeker geen banken die failliet gaan, vertrouwen winnen, en uiteindelijk banken die hun eigen broek ophouden met geld dat ze zelf verdienen. Dus eerst kapitaal laten ophalen in de private sector, dan kijken wat er nog bij gepast moet worden uit de staatskas. En als er dan toch nog een belangrijke bank failliet dreigt te gaan die natuurlijk onmiddellijk weer in het zadel helpen.

En ja, waarschijnlijk komen hier een paar bankiers goed mee weg. Maar er zal best nog wat gebeuren om Wall Street netjes te gaan houden. En Wall Street zal gaan beseffen dat progressieve presidenten helemaal geen ramp hoeven te zijn. Maar de banken zullen ook eerst in staat gesteld moeten worden om weer centjes te gaan verdienen. Dus als we in de komende tijden constateren dat ze nogal goedkoop aan geld komen waarna ze het tegen hoge rentepercentages uitlenen, en ons afvragen waarom regeringen daar niets aan doen, weten we meteen waar dat door komt.

donderdag 7 mei 2009

Star Trek gaat vakkundig retro

Hollywood begint steeds beter te worden in het vakbekwaam tot leven brengen van het begrip retro. Na tien speelfilms lijken ze er toch weer in geslaagd adem in het lijk te blazen – Star Trek is een merknaam die te goed is om te laten liggen. Met zes afzonderlijke tv-series (animatie meegerekend) met meer dan zevenhonderd afleveringen en bovendien de speelfilms met meestal de cast uit de oorspronkelijke serie heb je het over de grootste franchise uit de film- en televisiegeschiedenis. En dan in 2009, 43 jaar nadat de eerste tv-serie in première ging, toch met iets komen wat geen slaapverwekkende kopie is, maar een entertainende film met veel nieuwe maar toch genoeg herkenbare elementen, is gewoon knap.

De grootste retro-vakman, regisseur J.J. Abrams, werd op de klus gezet. Abrams viel eerder op door zijn vermogen om een nieuwe draai aan iets bekends te geven als producent van de film Cloverfield. Hierin richtte een monster verwoestingen aan in een grote stad, iets wat we al tot in den treure gezien hadden. Maar dan wel gezien door de camera van een amateurfilmer op straat in Manhattan – hier oogde iets bekends weer als fris. Eerder was Abrams al regisseur geweest van Mission Impossible 3, vakkundige retro waarmee hij wellicht het sterrendom van Tom Cruise heeft gered.

In Star Trek zien we alle bekende personages uit de oorspronkelijke serie: captain Kirk, eerste officier Spock (half Vulcan, half mens), de kortgerokte luitenant Uhura, Scotty van de machinekamer, dokter McCoy, stuurman Sulu en technisch officier Chekhov. Voor wie de oorspronkelijke serie kent zijn ze onmiddellijk herkenbaar. Toch zijn de rollen compleet anders ingevuld. Elke acteur heeft een nieuwe, goede en geloofwaardige eigen invulling van de rol voor elkaar weten te krijgen. Hetzelfde maar toch weer genoeg anders. Dat is het vakwerk dat we in elk detail en in de grote lijnen terugzien. Ook is er, natuurlijk, een acteur uit de oorspronkelijke serie present. Leonard Nimoy, de oorspronkelijke Spock, speelt nu de oudere Spock die door het vermogen om in de tijd te reizen scènes met zijn jongere versie kan spelen.

Het verhaal van de film vertelt hoe alle personages elkaar, hoe kan het ook anders, via een avontuur ontmoeten en vrienden voor het leven worden. Natuurlijk nadat ze elkaar eerst flink het leven zuur hebben gemaakt, terwijl ze de Romulaanse bad guys bestrijden. Centraal staat, net als in het origineel, de tegenstelling tussen de fysieke, emotionele, waaghalzerige Kirk en de koele, intelligente Spock.

Ondanks alle vakbekwaamheid en ook gevoelsmatige geloofwaardigheid waarmee de rollen zijn neergezet heb ik mijn twijfels. Naar de oorspronkelijke serie werd nog met open mond gekeken. Hier zag je een utopie in ideeën en technologie die niets met de echte wereld te maken leek te hebben. Maar zie, enkele decennia later lopen zelfs de mensen in Afrika rond met mobieltjes. Mobieltjes die uitgevonden zijn door mannen die als jongetje met open mond hadden zitten kijken naar die dingen waarmee ze in Star Trek rondliepen. Welke inspiratie gaat er eigenlijk uit van retro?

(sinds vandaag in 75 bioscopen)

dinsdag 5 mei 2009

'The Dutch are good at finding mixes that work'

Het is nu al dagenlang zo dat in de New York Times een artikel met de titel Going Dutch bovenaan staat in de top-25 van Most E-Mailed artikelen. Dat is de in de hele wereld veelbekeken lijst die je als eerste, van meerdere lijsten, te zien krijgt als je op de Home Page een beetje naar beneden scrollt en rechts de sectie Most Popular vindt. Het gaat om een artikel van vijfduizend woorden dat de in Amsterdam wonende Amerikaan Russell Shorto geschreven heeft voor het Magazine van de Times.

Ik kan niet zeggen dat ik het met stijgende verbazing heb gelezen. Wat hij aan zijn landgenoten vertelde over Nederland was natuurlijk al bekend bij me. Je zou kunnen zeggen dat ik in eerste instantie verbaasd was dat ze het zo verbazingwekkend vinden. En het is treffend dat ze er juist nu zo door geboeid worden. De economische malaise, die daar veel dieper in gewone mensenlevens ingrijpt dan hier, zal er niet vreemd aan zijn. En ik merkte tijdens het lezen opwinding bij mezelf.

In het artikel trekt Shorto zijn landgenoten via het ´pale-yellow´ licht van Vermeer en andere meesters het Nederlandse leven in. Anderhalf jaar heeft hij nu voor ‘American in Holland’ gespeeld. De eerste tijd is hij vooral door het getal 52 geobsedeerd – het getal van het hoogste belastingpercentage in Nederland. Zelfs al schildert hij zichzelf als ´liberal´ – progressief binnen de Amerikaanse verhoudingen –, hij krijgt spontaan met oprispingen te maken die hij tot dan toe associeerde met rechtse rakkers in eigen land.

Dan komen voorbij: de tegemoetkoming voor schoolboeken, kinderbijslag, ziektekosten, huisvesting, vakantiegeld. Dit laatste is in zijn ogen helemaal een ´socialistisch´ idee, met wettelijk minimaal vier weken verplichte vakantie, doorbetaald (…!); zaken waarbij Amerikanen kennelijk meteen de neiging krijgen om er grappen over te maken. Maar na verloop van tijd begint Shorto toch meer van dit land te begrijpen en zich zelfs af te vragen of Amerika geen dingen kan overnemen van Nederland.

Wat vooral indruk maakt is dat ‘the Dutch have proved to be particularly skilled at finding mixes that work’. Verschillende zaken zo met elkaar mixen dat het toch een succes wordt, is in zijn ogen een Nederlandse specialiteit. Historisch: het feit dat dit land als eerste met de multinationale onderneming begon en toen ook al relatief veel aan armen- en ziekenzorg deed. Een feit dat bijvoorbeeld weerspiegeld wordt in het feit dat Hans Hoogervorst, de man die de ziektekostenverzekering gereorganiseerd heeft, en universeel heeft gehouden, zichzelf in het artikel omschrijft als een conservatieve aanhanger van de vrije markt. Maar wat Shorto als vader vooral treft is dat uit onderzoek blijkt dat Nederlandse kinderen tot de gelukkigste ter wereld behoren.

Hij noemt natuurlijk ook een aantal negatieve zaken, zoals het gebrek aan individuele initiatieven in dit ‘doe maar gewoon’-landje. En hij vraagt zich af of deze unieke mix van marktgerichtheid van Nederland als derde grootste investeerder in Amerika met toch zoveel sociale zekerheid vol kan worden gehouden in een multi-etnische samenleving. Op dit laatste punt gaat hij niet door, maar juist dit zette me aan het denken. Historisch gezien heeft Nederland hierin helemaal geen slecht track-record.

De eerste grootscheepse maatschappelijke integratie van nogal verschillende groepen was die van protestanten en katholieken. Geen geringe zaak als je bedenkt dat in Europa Noord-Ierland hier nog steeds mee worstelt. Dan de integratie van de Indischen in de vorige eeuw. Wat vrijwel nooit aan de orde komt is dat dit bij mijn weten de eerste geslaagde integratie is van een niet-blanke groep in een blank land. Ook niet gering.

En de Surinamers. Voordat de Marokkanen het pispaaltje werden, waren zij de zondebok van Nederland. Waarna – ik kan herinner me dat de helaas te vroeg overleden Telegraaf-commentator Lunshof in een bijzin toegaf dat de integratie van de Surinamers wat hem betreft toch eigenlijk ook gelukt was. In de Telegraaf notabene, dat was jaren geleden toch een moment voor me waar ik een mentale notitie van maakte.

Het punt is: het Nederlandse track-record op integratiegebied is helemaal niet zo slecht. Skilled at finding mixes that work – onthouden. En mooi om te horen van iemand uit een land dat Nederland zoveel jaren geleden bevrijd heeft.

vrijdag 1 mei 2009

Het koninkrijk van blijf maar gewoon doen

Wat mij nou zo opviel vandaag op straat was dat het leven gewoon verder ging. De mensen leken vastbesloten om toch van een zonnige dag te genieten. Niet omdat ze ze niet geschokt en verdrietig waren door de tragedie van Koninginnedag in Apeldoorn. Dat waren ze heus wel. Nee, het ging er om je deze mooie dag, waarop een heleboel mensen vrij waren maar wel gewoon thuis, niet af te laten pakken door een psychotische idioot. Die bovendien al dood was, terwijl de rest van Nederland verder moest met leven. Ik weet niet wat het was, maar het viel mij zo op dat allerlei mensen hun best deden om vriendelijk en gewoon tegen elkaar te doen, niet sacherijnig. Gewoon blijven doen, dat was het motto.

Rond dader Karst Tates viel me op dat buurtgenoten in zijn woonplaats Huissen rond een bijeenkomst met hun burgemeester weerspraken dat Tates een zonderling, een einzelgänger was. Ze noemden hem een normale man met wie ze wel eens een drankje dronken of een praatje maakten. Hij deed niet erg mee in de plaatselijke gemeenschap, maar dat doen zoveel Nederlanders niet, want druk, druk, druk.

Eerder was op het internet van de dader een dwaze, gescheiden vader gemaakt. Toen dat niet bleek te kloppen was van zijn niet meedoen met de gemeenschap gemaakt dat hij een nogal fanate einzelgänger was. Met andere woorden: het was voor de dader verboden om een gewone Nederlander te zijn. In reactie op de tragedie hadden de mensen hun toevlucht genomen tot iets wat zij de dader liefst bleven ontzeggen: gewoon zijn. Daar kun je aan zien dat gewoon zijn, of gewoon doen, nog steeds de centrale waarde in de Nederlandse cultuur is.

En dat is nu precies wat aan de Oranjes ontnomen dreigt te worden: gewoon doen. Meteen zie ik één van de sympathiekste foto’s van Koningin Juliana voor me – die foto waarop zij op een omafiets te zien is. Een fietsende koningin! Zij deed tenminste gewoon, en kon toen helemaal niet meer stuk.

Wat de onderzoeken rond de aanslag ook op zullen leveren, er zal niet uit komen dat er minder beveiliging moet komen. Er zal zeker meer beveiliging komen, met allerlei nog vast te stellen accenten. Het gevolg zal zijn dat er meer afstand zal komen tot het koningshuis. Maar het pijnlijke is dat afstand in strijd is met die centrale Nederlandse waarde van gewoon doen. Gewoon is een broertje van dichtbij.

Het zal misschien wel de belangrijkste vraag worden rond het komende koningschap van Willem-Alexander. Hoe kunnen hij en zijn gezin een veilige afstand houden en toch dichtbij zijn? Een moeilijke opgave. Het doet me denken aan de paradox die in de literatuur alleen de echt goede romans weten op te lossen: een verhaal met een glasheldere afstand, maar tegelijkertijd zo nabij dat je toch geraakt wordt.