vrijdag 17 april 2009

Een boot die niet rockt maar rammelt

Als je ziet wat er allemaal bij elkaar gebracht is voor de speelfilm The Boat that Rocked, dat kon niet misgaan. Om te beginnen al het gegeven: een zendschip met piratenradio in de jaren zestig, met een verhaal dat losjes gebaseerd is op dat van Radio Caroline. Het is een tijd waarin rock ’n roll door regeringen nog als een bedreiging van de goede zeden wordt gezien. De diskjockeys zijn een stelletje gezellige rebellen die, behalve de regering, het ganse volk achter zich weten. En bovenal is er de muziek uit de jaren zestig met die naïeve, revolutionaire, aanstekelijke energie; na de saaie jaren vijftig was de wereld klaar voor sex & drugs & rock ’n roll. Zulke muziek is nooit meer gemaakt.

Dan de acteurs, ook niet gering. De Amerikaanse Oscarwinnaar Philip Seymour Hoffman; vooraanstaande Engelse acteurs als Bill Nighy, Kenneth Branagh en Emma Thompson. En vooral de schrijver en regisseur Richard Curtis. Aan zijn naam zijn verbonden: Love Actually, Notting Hill, Four Weddings and a Funeral, Mr. Bean, Spitting Image, Not the Nine O’Clock News, Black Adder. Buiten Steven Spielberg en George Lucas zal het moeilijk zijn om een levende schrijver/regisseur in film en televisie te vinden met een indrukwekkender rijtje titels in zijn CV. Steeds wist Curtis op de een of andere manier de zeldzame combinatie van goed en commercieel succesvol voor elkaar te krijgen.

En toch gaat het mis met The Boat that Rocked. Althans, voor een belangrijk deel. Het blijft gezellig. En, het moet gezegd, de muziek is goed bij elkaar gezocht. Met liefde en verstand, en zonder uit het veld geslagen te raken door eventuele belachelijke financiële eisen van rechthebbenden. En ook zonder de angst om zo verschillende stijlen en reputaties achter elkaar te zetten. Het is gedaan door iemand die wist dat hij niet fout kon gaan, gewoon, omdat hij van al die plaatjes houdt.

Maar dan blijkt dat schrijver en regisseur Curtis zijn huiswerk niet heeft gedaan. The Boat that Rocked is een heel slecht geresearchte film. Curtis dacht misschien dat hij het zo wel wist. Een hoop mensen beschikken immers over veel parate kennis over die tijd. Maar als Curtis echt goede research had gedaan dan had hij geweten hoe hij het verhaal had moeten benaderen; gewoon, een goede kapstok. En vooral in de tweede helft van de 129 minuten blijkt dat het scenario geschreven is als een losse serie sketches die op papier allemaal winners leken. Dan blijkt dat de man die ooit de dialogen van Black Adder schreef ook de mist in kan gaan als hij eigenlijk niet goed weet met wat voor een verhaal hij bezig is.

Dat de makers kennelijk niet goed wisten wat voor film ze maakten – toegegeven, het klinkt bizar bij al die reputaties – blijkt uit de marketing van de film in Engeland. Daar is het geheel gebracht als een liefdeskomedie van de makers van Love Actually, maar dan met plaatjes uit de jaren zestig en piratenradio. Helemaal fout. Het is eenvoudig geen liefdeskomedie. Uit het tegenvallende commerciële succes is daar ook gebleken dat het publiek op het verkeerde been was gezet en na de eerste week geen mondreclame maakte.

De film is vooral een verhaal over een groep mannen zonder vrouwen. En in die groep komt een jongeman langs, door zijn moeder gestuurd nadat hij van school is getrapt, om een man te worden. Eigenlijk een beetje te vergelijken met wat jongemannen vroeger tijdens hun dienstplicht meemaakten. En ja, vooruit, regelmatig kwam er een boot met vrouwen langs, maar dat doet niets af aan de basis van het verhaal.

(sinds donderdag in 80 bioscopen)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten