maandag 15 juni 2009

The Hangover de grappigste film van 2009?

Je wordt wakker in een hele dure hotelsuite in Las Vegas met een los rondlopende kip, een krijsende baby in een kast, een tijger in de badkamer, een verdwenen tand, en een diamanten piercing bij je navel waarvan je geen idee hebt hoe hij er gekomen is. Welkom in The Hangover. Erger nog, je hebt geen idee wat er de vorige twaalf uur gebeurd is. Een antwoord vinden op de vraag wat er in jezusnaam gebeurd is, is wat het hele verhaal aan de gang houdt. Deze simpele maar uiterst effectieve trigger krijgt zo een speelfilm aan de praat die dit jaar moeilijk te overtreffen zal zijn in humor. Ook al komt binnenkort Borats opvolger Brüno eraan.

Eigenlijk is het verbazingwekkend dat The Hangover zo’n grappige film is geworden. Het uitgangspunt van de film is zacht gezegd nogal banaal: een groepje mannen beleeft een vrijgezellenavond in Las Vegas. Burgerlijker kan je het niet krijgen in Amerika. De personages zijn ook nog eens van het soort dat op zich niet erg verrassend is. Ga maar na: een bink die van feesten houdt; een klagerige nerd die onder de plak zit bij zijn vrouw; en een bebaarde kindman die ze niet allemaal op een rijtje heeft. Met uitzondering van de kindman zet niemand een briljante komische acteerprestatie neer.

De kindman (Zach Galifianakis) vormt een soort kruising tussen de dikke Blues Brother John Belushi en de autistische Rain Man. Hij maakt dat je meegaat in gedachtegangen die nergens op slaan. Hij slaagt er op de een of andere manier in om mensen aan het lachen te krijgen met teksten als: ‘Is dit het echte Caesar’s Palace? Woont Caesar hier dan?’ Hier zou een ander niet mee wegkomen. En hij gaat rijdend op de snelweg naar Vegas rechtop staan in de cabrio met de kreet: ‘Road Trip!’ Toevallig niet toevallig is zijn kreet de titel van een vorige film van regisseur Todd Phillips. Het zou me niet verbazen als The Hangover de doorbraak wordt van Zach Galifianakis.

Maar de echte kracht van The Hangover zit er in dat hij zo goed geschreven is. De simpele maar glasheldere structuur maakt dat een kijker voortdurend twee dingen wil weten: hoe is dit zo gekomen? Plus: en toen? Zo zie je dat ook in een comedy verhaalstructuur belangrijk kan zijn en niet alleen de grappen er toe doen. Maar op detailniveau zit de film natuurlijk wel degelijk vol met goed geschreven oneliners. Het wonderlijke is dat noch regisseur Phillips noch scenarioschrijvers Jon Lucas en Scott Moore in vorig werk blijk gaven van veel talent op dit vlak.

Aan het eind zijn de raadsels van de baby, de tijger, de tand en de piercing opgelost. En die los rondlopende kip in een hotelsuite van 4200 dollar doet er eer aan dat er iets te raden moet blijven.

(sinds donderdag in 55 bioscopen)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten