vrijdag 13 maart 2009

Clint Eastwood is niet te stoppen

In Gran Torino zien we Clint Eastwood als Walt Kowalski, een gepensioneerde fabrieksarbeider die net weduwnaar is geworden. In het werk en in de liefde staat hij voortaan buitenspel. Zijn dagen slijt hij op de veranda van zijn huis in Detroit, starend naar de verloederende wijk. Vroeger maaiden de mensen in de buurt het gras en repareerden ze de dakgoten. En Kowalski had toen nog een buurman die Polarski heette. Nu wonen er “spleetogen” naast hem, wiens naam hij niet eens kan uitspreken. Hij is de enige blanke die in de oude buurt is blijven wonen.

Kowalski’s buren blijken Hmong te zijn, een bergvolk dat ooit in de Vietnamoorlog de zijde van de Amerikanen koos. Een feit waar hij als Korea-veteraan grommend, maar toch met enig respect op reageert. Kowalski is nog van een generatie politiek incorrecte arbeiders, die elkaar als spaghettivretende Italianen, Ierse drinkebroers en domme Polen joviaal beledigden, en in hun hart geen echte racisten waren. Ze leken een beetje op Archie Bunker en bekeken juichend elke film van Dirty Harry – Clint Eastwoods beroemdste filmpersonage. In Gran Torino noemt de in zijn eentje overgebleven Kowalski de dingen en de mensen nog steeds bij de naam – zijn buren grommend, zijn Italiaanse kapper meer kameraadschappelijk.

Volgt een niet al te ingewikkeld verhaal waarin Kowalski zijn vaderloze buurjongen Thao op weg helpt om een man te worden, en buiten een Hmong-gang te blijven, waar hij anders in terecht zou komen. De film heeft zijn gebreken, want over een simpele ziel hoef je nog geen simpel verhaal te vertellen. Maar het gevoel dat de film bij mij teweegbracht was toch vooral bewondering, en verwondering. Eastwood lapt het hem elke keer weer. Er zijn legio regisseurs en acteurs met ‘eigenlijk’ meer talent. Toch concludeerde het Britse filmblad Sight & Sound dat Eastwood onder de Amerikaanse regisseurs de voornaamste is.

Wat mij betreft heeft Eastwood, hoogstwaarschijnlijk zonder vooropgezet plan, een unieke combinatie weten te bewerkstelligen. Enerzijds is hij een magische filmster, anderzijds is hij zo’n beetje de nuchterste regisseur die er in Hollywood rondloopt. Die magische filmster is Clint Eastwood omdat hij een filmscherm minutenlang spannend kan houden zonder iets te zeggen. Clint kijkt. En vrouwen en mannen reageren daarop. Een criticus had het bij zijn spaghettiwesterns zelfs over ‘gestaarde aria’s’. Clint kan zingen met zijn ogen.

Maar in werkelijkheid is Clint Eastwood zo’n beetje de nuchterste vent die er in Hollywood rondloopt, gezegend met nogal wat gezond verstand. En die kwaliteiten zie je vooral terug in zijn werk als regisseur en producent. De sleutel hiervoor ligt naar mijn smaak in zijn jeugd. Eastwood werd geboren in een arbeidersgezin in 1930, en groeide op in de crisisjaren van president Roosevelt en zijn New Deal. Zijn vader trok van stad naar stad op zoek naar werk als fabrieksarbeider. De jonge Clint heeft nadat hij van school kwam in allerlei baantjes gewerkt, onder andere als pompbediende. Niemand hoefde aan hem uit te leggen dat geld en kansen schaars zijn.

Tegenwoordig staat hij er als regisseur om bekend dat hij zijn producties altijd op tijd en binnen budget binnenbrengt. Een eigenschap waar financiers nogal mee weglopen, want zeldzaam in Hollywood. Verder zeurt Eastwood nooit. Als hij eenmaal ja zegt tegen een scenario, zelfs als hij beseft dat het niet perfect is, verfilmt hij het zonder moeilijk te gaan doen. Als regisseur is hij de relaxte acteursregisseur die hijzelf nooit gehad heeft. Acteurs hebben hem hoog en zeggen altijd ja als hij ze vraagt. En hij is zo slim om niet in herhalingen te vervallen en steeds weer een ander soort verhaal op te pakken. Bedenk daarbij dat mensen als Sylvester Stallone en Woody Allen zichzelf teveel herhalen, en bijvoorbeeld Coppola, Scorsese en zo’n beetje alle anderen veel meer moeite hebben om een project van de grond te krijgen.

Clint Eastwood niet: geld, scenario, acteurs, afwisseling – hij blijft maar doorgaan op zijn oude dag. En soms maakt hij echt een hele goeie film. Clint is magisch, Clint is nuchter.

donderdag 12 maart 2009

Ook miljardairs krijgen griep

De wereld heeft nog nooit zoveel miljardairs in één jaar verloren. Het Amerikaanse zakenblad Forbes telt er maar liefst 332. Samen hebben de mensen die zich begin 2008 nog miljardair in dollars mochten noemen, tweeduizend miljard dollar aan vermogen zien verdampen. Bij 0,78 euro op de dollar hebben we het dan over 1560 miljard, ruim anderhalf biljoen euro.

We moeten teruggaan tot het jaar 2003 om überhaupt iemand te vinden die zijn miljardairsstatus kwijtraakte. Alleen al aan dit laatste feit kun je zien dat de financiële crisis echt huishoudt. Alsof we een zware, zuiverende griep meemaken.

Vooral op Wall Street maakt het financiële griepmonster slachtoffers. De voormalige topman van verzekeringsgigant AIG, Maurice Greenberg, raakte bijna al zijn 1,9 miljard dollar kwijt. Zo iemand kun je moeilijk nog een zakkenvuller noemen. De populairste en aanzienlijkste belegger in de wereld, Warren Buffett, raakte 25 miljard dollar kwijt. Medelijden heeft hij niet nodig: wat hij nog over heeft komt ruim boven die 25 miljard uit.

En vijf van de tien mensen die juist de meeste miljarden verdiend hebben, zijn toch weer aan Wall Street verbonden. De burgemeester van New York, Michael Bloomberg, deed een voordelige transactie met aandelen van het bedrijf dat hij vroeger zelf had opgericht – inderdaad, Bloomberg voor al uw financiële informatie. Daar werd kennelijk even niet moeilijk over gedaan, want de verkopende partij, de bank Merrill Lynch, had dringend cash nodig.

En drie hedgefundmannen, waaronder een voormalige wiskundeprofessor, speculeerden eerder dan de rest dat de beurs omlaag zou gaan. Ook George Soros, die ooit de Bank of England op de knieën kreeg, had kennelijk via de pijntjes in zijn lichaam al aangevoeld dat het fout zou gaan. Ja, Wall Street blijft gewoon mensen rijk maken, en houden.

Als je kijkt naar de Europese miljardairs dan valt op dat ze nogal op elkaar lijken in hun rijkdom. Er is eigenlijk maar één vreemde eend in de Europese bijt: Sylvio Berlusconi, die zich eerst in de aannemerij, en daarna in de media, de voetballerij en de politiek naar voren gerommeld heeft. De overige Europese miljardairs zitten veelal in de winkelketens en de merknamen van consumentenproducten. Zo komen we de volgende winkel/merknamen tegen: IKEA, Aldi, Zara (Spanje), Moet Hennessy Louis Vuitton, H&M, L’Oreal, Ferrero Rocher, Nutella, Chanel, Gucci, Yves Saint Laurent en Puma. En ook enig onroerend goed.

De Europeanen in de Forbes-lijstjes lijken vooral te vertrouwen op de vastigheid van gevestigde namen, grond en gebouwen. Voor technologische innovatie hoef je kennelijk niet in dit continent aan te kloppen, ondanks alle mooie woorden. Na een blik op het Europese lijstje weet je eigenlijk al dat de opvolgers van Microsoft en Google niet uit Europa zullen komen.

Mijn favoriete loser onder de miljardairs heet Sheldon Adelson. Adelson heeft in zijn leven voortdurend net even beter gegokt dan de rest, alleen nu even niet. Het zal niet verbazen dat Adelson in Las Vegas zit. Vorig jaar was hij nog de derde rijkste Amerikaan na Bill Gates en Warren Buffett. Nu heeft hij 25 miljard dollar zien verdampen bij zijn casino’s in Las Vegas en het Chinese Macau, waar hij probeert uit te breiden. Zijn aandelen tuimelden de afgelopen herfst met 97 procent omlaag naar 2,30 dollar.

Maar Adelson is in het geheel niet uit het veld geslagen. “Op een dag doet ons aandeel weer 100 dollar. We betalen onze schulden af, en dan gaan we open in Singapore. Mijn hele leven al heb ik gestreden tegen mensen die zeiden dat ik de dingen niet kan regelen op mijn manier. Ik brand van verlangen om te bewijzen dat ze ongelijk hebben.” Adelson is 75 jaar.

woensdag 11 maart 2009

Achter de dijken opnieuw loonmatiging

Ik kan niet in een glazen bol kijken maar ik heb zo’n gevoel dat er een rare kronkel uit gaat komen bij die onderhandelingen van Bos, Balkenende en de rest. De essentie van die rare kronkel bestaat uit één woord: loonmatiging. En daar zullen ze naar mijn gevoel niet van afwijken, ook als die kronkel economisch gezien op dit moment helemaal niet verstandig is.

We zitten namelijk midden in een kabinetsperiode en dan is het een enorm risico om iets af te spreken wat in feite een nieuw regeerakkoord is. Zoals de Amerikanen zeggen: verwissel niet van paard als je je nog in het midden van de stroom bevindt. Een mislukking betekent einde kabinet. Maar het moet. Er heeft een soort magische vloek geklonken – 3,5 procent krimp! – en nu kunnen ze er niet onderuit om dramatische stappen te zetten. Of iets wat daar op lijkt.

In zo’n situatie zijn de belangrijkste partijen al blij dat ze überhaupt samen iets af kunnen spreken. Nu heb je binnen het kabinet bijvoorbeeld de merkwaardige figuur dat de minister van Sociale Zaken meer wil bezuinigen dan de minster van Financiën. Echt raar. Maar één blik op het zuinige gezicht van minister Donner en je weet genoeg. Donner wordt niet geplaagd door een grondige kennis van de economie, maar hij kent zijn poldergeschiedenis en weet wat in het verleden achter de dijken heeft gewerkt.

Buiten het kabinet vreest de vakbond dat er twee vervelende dingen gaan gebeuren. En wil daarom proberen om het meest vervelende af te wenden door het minst vervelende op te geven. Dus verhoging van de aow-leeftijd tot 67 jaar uitruilen tegen loonmatiging. Ze weten immers dat een heleboel mensen er niet aan moeten denken om na hun 65e nog eens een paar jaar door te werken. De vakbeweging is dus bereid om een deal te maken met Donner en de zuinige zijnen.

De mogelijk grootste tegenstanders hebben hiermee een punt van overeenstemming – dit zullen ze niet opgeven. Loonmatiging is hiermee vastgelijmd aan de onderhandelingstafel. De werkgevers hoor je niet zo. Loonmatiging betekent aan de ene kant minder loonkosten, maar aan de andere kant klantjes die minder uitgeven. Maar ja, toe maar, er moet een afspraak uit komen waar de belangrijkste partijen mee kunnen leven – de regeringspartijen, de vakbonden, de werkgevers. Individuele ministers hebben in deze niks te vertellen – het wordt slikken of stikken.

Oké, loonmatiging. Maar is het verstandig? Nee. Voormalig Robeco-topman Van Duijn wees er afgelopen zaterdag in De Telegraaf nog eens op dat alle economen het erover eens zijn dat de huidige recessie ontstaan is door “een plotselinge en ongekend hevige vraaguitval”. Die vraaguitval, het inzakken van de wereldhandel, is ook de reden waarom het Centraal Planbureau met die pessimistische raming kwam van 3,5 procent krimp. En het landsbestuur daarmee dwong tot dramatische stappen.

Hoe gaat het kabinet dit bestrijden? Door binnenlandse vraaguitval. Want daar komt loonmatiging op neer. Of dacht u: kom, ik ga minder verdienen dan ik gedacht had, laat ik maar eens meer gaan uitgeven? Het kabinet gaat de vraaguitval in de wereld bestrijden met vraaguitval achter de dijken. En waarschuwt de wereldeconomie hierbij voor de laatste keer.

dinsdag 10 maart 2009

Internet 2 – Postbodes en winkelstraten 0

Internet is aan het winnen. Internet verandert de wereld. Dat is toch wel de duidelijke boodschap van winkelstraten die steeds leger raken en postbodes die minder gaan verdienen.

Wat mij betreft is het allemaal te herleiden tot twee fundamentele vragen. Ten eerste: waarom zou ik mijn bed uit komen? En ten tweede: waarom zou ik achter mijn computer vandaan komen? Het antwoord op de eerste vraag lijkt nu toch wel definitief gevonden te zijn: om mijn mail te bekijken, en al die andere dingen te doen die mogelijk zijn op het internet.

De tweede vraag lijkt steeds lastiger te beantwoorden. Voor eten zorgen zou een belangrijke reden kunnen zijn. Nou, al die bestelsites van tegenwoordig hebben die kwestie geregeld. En via het web voor eten zorgen gaat natuurlijk steeds verfijnder en beter en worden, en alles waarvoor wij maar willen betalen.

Zo wordt in feite elke vorm van in een straat winkelen bedreigd door het gemak, de scherpe prijzen, het assortiment en noem maar op van het wereldwijde web. Wat mij verbaast is dat deskundigen verbaasd zijn. In Trouw toont de secretaris van een landelijke winkeliersclub zich ‘geschrokken’ van de cijfers. Valt hem dan nooit iets op als hij met zijn vrouw gaat winkelen? Of blijft hij zoveel mogelijk in de auto zitten? Ik woon in Lelystad en het is me al vele koopavonden opgevallen dat de winkelstraten steeds leger raken; minus 26 procent verbaast mij niet. Recessie of een eenzijdig winkelaanbod kunnen maar een deel van de verklaring zijn. Er is iets veel fundamentelers aan de hand.

De postbodes lijken ook te worden weggevaagd door het internet. Elk jaar gaat de hoeveelheid poststukken met minstens 5 procent omlaag; dat gaat nog harder dan het tempo waarin de kranten achteruit boeren. Natuurlijk roepen de postbodes dat ze gaan staken. En natuurlijk voelt een per cao afgesproken inkomensachteruitgang van 15 procent als verraad door je eigen vakbond.

Het gebeurt niet vaak dat vakbonden en werkgevers het zo met elkaar eens zijn, terwijl de betrokken werknemers woedend zijn. En je zal het volgende maar van je vakbondsonderhandelaar horen: “Het beroep van postbode is ten dode opgeschreven.” Maar die dame heeft helaas gelijk. De postbodes zijn niet de eerste beroepsgroep die ingehaald wordt door de technologische ontwikkelingen, eerder een van de laatste in de rij. En dan gaat bijvoorbeeld tellen dat ze geen opleiding nodig hebben voor de uitoefening hun low-tech vak – eenmaal verouderd blijft dan verouderd.

De postbodes krijgen een baangarantie die zes jaar geldig is. Misschien is dat zelfs te lang. Het zou me niet verbazen als het akkoord al eerder opengebroken moet worden vanwege een technologische force majeur. Bijvoorbeeld als er een digitale handtekening komt die door iedereen erkend wordt, dan kan deze ontwikkeling de postbodes zo goed als brodeloos maken. Als er niet meer met de hand ondertekend hoeft te worden waarom zou een bedrijf dan nog van de post gebruik maken, die immers het tegendeel is van sneller-beter-goedkoper. Wie zal dan nog achter zijn computer vandaan komen om een brief te posten?

Elke reden om achter de computer vandaan te komen lijkt op den duur te verdwijnen. Blijft over de reden om uit je bed te komen. Als we nu de computer naar het bed halen hebben we dat ook geregeld. In ziekenhuizen en andere medische instellingen hebben ze van die mooie bedden met knopjes die het bed in allerlei standen kunnen brengen, en weer terug, en verrijdbare tafeltjes waar je etenswaren en laptops op kwijt kunt. Als we dat soort bedden en tafeltjes nu eens een designer-look geven dan wil iedereen die in zijn huis hebben. Er is vast wel een man die zo’n ontwerpje wil verzinnen – terwijl hij in de auto zit te wachten op zijn winkelende vrouw.

maandag 9 maart 2009

Minister Guusje en de blanke mannen

Minister Guusje ter Horst van Binnenlandse Zaken wil binnen vier jaar bereiken dat 25 procent van de korpschefs van de politie een vrouw is. Ze vindt dat het in dit tempo (3 van de 20, dus 15 procent) niet opschiet. Daarom heeft ze de benoeming van de beoogde nieuwe korpschef van Zuid-Holland-Zuid – Teun Visscher, een blanke man – ‘aangehouden’.

Nou, dat viel helemaal verkeerd natuurlijk. Er is weer een rel in de media losgebarsten, waarbij het niet moeilijk is om te raden hoe de stemming in het land is. De Telegraaf scoort vandaag boven de 1300 reacties op één bericht. Uiteraard zo goed als allemaal anti-minister.

De mensen in het land hebben kennelijk massaal het gevoel dat blanke mannen gediscrimineerd worden. Wat ik dan weer een tikkeltje raar en komisch vind. Mocht het nog niet opgevallen zijn: Nederland wordt geleid door vrijwel alleen maar blanke mannen. Als zwarte man (binnenkort komt er een foto van me in Over mij) valt me dat steeds weer op. Raar hè? Ik wil wel even aangeven waar ik sta: ik vind het sneu voor Teun Visscher. Als hij is uitgesloten is hij onrechtvaardig behandeld.

Maar zo langzamerhand zit de discussie helemaal muurvast. De enige verandering ten opzichte van vroeger lijkt het taalgebruik te zijn, dat altijd het bewustzijn van mensen afspiegelt. Vroeger had je zeg maar gewone mensen (blanke mannen, alleen noemde je ze niet zo, want ze waren de maat der dingen) en andere mensen (vrouwen, allochtonen en anderszins). Nu lijken blanke mannen langzaam af te koersen op de status van ‘ook maar een groep’. En afgaande op het gezonde volksgevoel (vertaling uit andere taal met pijnlijke associatie) zijn blanke mannen nu een bedreigde diersoort geworden.

Het pijnpunt voor Ter Horst lijkt mij vooral: iemand heeft dit nieuws uit laten lekken. En dat is geen vriend van de minister, wel een insider, waar zij regelmatig mee moet samenwerken. Iemand van het ministerie direct onder de minister? Iemand in de sollicitatiecommissie? Veel meer insiders kunnen er niet geweest zijn. Ik gok op een blanke man. Wat geen gok is, want de groep mogelijke daders bestaat natuurlijk uit vrijwel alleen maar blanke mannen. Dus ik begrijp Guusje ter Horst ook weer.

En verder schiet het niet op. Ik heb eens even gekeken wat de Volkskrant en Trouw er vandaag op het internet mee doen. Trouw heeft er gistermiddag een nieuwsbericht van gemaakt, door het van persbureau Novum over te nemen, maar heeft niet de mogelijkheid geboden om te reageren. Want dan weten ze wel wat voor reacties er gaan komen. De Volkskrant van hetzelfde laken een pak: gisteren een ANP-bericht, en geen mogelijkheid om te reageren. Dus vandaag maar even niet. Tsja – nog een beetje burgermoed, iemand?

Wat mij vooral tegenstaat, is dat de zaak zo helemaal vast komt te zitten. Zuid-Holland-Zuid schijnt al vijftien maanden geen korpschef te hebben. En wie daar ook komt te zitten, zij zal geen leven hebben. Tenzij het toch een blanke man wordt. Conclusie: Zuid-Holland-Zuid tot reservaat voor blanke mannen verklaren. Want dat doe je toch voor bedreigde diersoorten?