In Gran Torino zien we Clint Eastwood als Walt Kowalski, een gepensioneerde fabrieksarbeider die net weduwnaar is geworden. In het werk en in de liefde staat hij voortaan buitenspel. Zijn dagen slijt hij op de veranda van zijn huis in Detroit, starend naar de verloederende wijk. Vroeger maaiden de mensen in de buurt het gras en repareerden ze de dakgoten. En Kowalski had toen nog een buurman die Polarski heette. Nu wonen er “spleetogen” naast hem, wiens naam hij niet eens kan uitspreken. Hij is de enige blanke die in de oude buurt is blijven wonen.
Kowalski’s buren blijken Hmong te zijn, een bergvolk dat ooit in de Vietnamoorlog de zijde van de Amerikanen koos. Een feit waar hij als Korea-veteraan grommend, maar toch met enig respect op reageert. Kowalski is nog van een generatie politiek incorrecte arbeiders, die elkaar als spaghettivretende Italianen, Ierse drinkebroers en domme Polen joviaal beledigden, en in hun hart geen echte racisten waren. Ze leken een beetje op Archie Bunker en bekeken juichend elke film van Dirty Harry – Clint Eastwoods beroemdste filmpersonage. In Gran Torino noemt de in zijn eentje overgebleven Kowalski de dingen en de mensen nog steeds bij de naam – zijn buren grommend, zijn Italiaanse kapper meer kameraadschappelijk.
Volgt een niet al te ingewikkeld verhaal waarin Kowalski zijn vaderloze buurjongen Thao op weg helpt om een man te worden, en buiten een Hmong-gang te blijven, waar hij anders in terecht zou komen. De film heeft zijn gebreken, want over een simpele ziel hoef je nog geen simpel verhaal te vertellen. Maar het gevoel dat de film bij mij teweegbracht was toch vooral bewondering, en verwondering. Eastwood lapt het hem elke keer weer. Er zijn legio regisseurs en acteurs met ‘eigenlijk’ meer talent. Toch concludeerde het Britse filmblad Sight & Sound dat Eastwood onder de Amerikaanse regisseurs de voornaamste is.
Wat mij betreft heeft Eastwood, hoogstwaarschijnlijk zonder vooropgezet plan, een unieke combinatie weten te bewerkstelligen. Enerzijds is hij een magische filmster, anderzijds is hij zo’n beetje de nuchterste regisseur die er in Hollywood rondloopt. Die magische filmster is Clint Eastwood omdat hij een filmscherm minutenlang spannend kan houden zonder iets te zeggen. Clint kijkt. En vrouwen en mannen reageren daarop. Een criticus had het bij zijn spaghettiwesterns zelfs over ‘gestaarde aria’s’. Clint kan zingen met zijn ogen.
Maar in werkelijkheid is Clint Eastwood zo’n beetje de nuchterste vent die er in Hollywood rondloopt, gezegend met nogal wat gezond verstand. En die kwaliteiten zie je vooral terug in zijn werk als regisseur en producent. De sleutel hiervoor ligt naar mijn smaak in zijn jeugd. Eastwood werd geboren in een arbeidersgezin in 1930, en groeide op in de crisisjaren van president Roosevelt en zijn New Deal. Zijn vader trok van stad naar stad op zoek naar werk als fabrieksarbeider. De jonge Clint heeft nadat hij van school kwam in allerlei baantjes gewerkt, onder andere als pompbediende. Niemand hoefde aan hem uit te leggen dat geld en kansen schaars zijn.
Tegenwoordig staat hij er als regisseur om bekend dat hij zijn producties altijd op tijd en binnen budget binnenbrengt. Een eigenschap waar financiers nogal mee weglopen, want zeldzaam in Hollywood. Verder zeurt Eastwood nooit. Als hij eenmaal ja zegt tegen een scenario, zelfs als hij beseft dat het niet perfect is, verfilmt hij het zonder moeilijk te gaan doen. Als regisseur is hij de relaxte acteursregisseur die hijzelf nooit gehad heeft. Acteurs hebben hem hoog en zeggen altijd ja als hij ze vraagt. En hij is zo slim om niet in herhalingen te vervallen en steeds weer een ander soort verhaal op te pakken. Bedenk daarbij dat mensen als Sylvester Stallone en Woody Allen zichzelf teveel herhalen, en bijvoorbeeld Coppola, Scorsese en zo’n beetje alle anderen veel meer moeite hebben om een project van de grond te krijgen.
Clint Eastwood niet: geld, scenario, acteurs, afwisseling – hij blijft maar doorgaan op zijn oude dag. En soms maakt hij echt een hele goeie film. Clint is magisch, Clint is nuchter.
vrijdag 13 maart 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Clint is geniaal. Een beroemde ster wond zich op de set op omdat een figurant een slechte timing had. Hij liep boos weg. Toen hij na enkele uren terugkeerde merkte hij dat Clint was doorgegaan met filmen en gebruik had gemaakt van zijn stand-in. Hij ging die scenes zeker niet overnieuw filmen. Toen Clint aangaf dat hij geen probleem in zag om ook voor de close-ups gebruik zou gaan maken van de standin bond onze ster in. En de film werd -uiteraard- weer binnen tijd en budget gemaakt.
BeantwoordenVerwijderen