Meneer Kowsoleea hoort dat hij bij de overheid bekend staat als gevaarlijke drugscrimineel. Dertien jaar lang is de ondernemer slachtoffer geweest van identiteitsfraude door een junk, die zich keer op keer als hem heeft uitgegeven. De FIOD doorzoekt zijn huis; naar het buitenland reizen is bijna onmogelijk geworden. Meerdere keren wordt Kowsoleea in de boeien geslagen omdat de instanties er maar niet in slagen om zijn dossier op te schonen. Dat het in het vervolg goed zal gaan kan hem niet gegarandeerd worden. Zijn faillissement is aangevraagd. Een justitieambtenaar heeft hem het advies gegeven om dan zelf maar een andere identiteit aan te nemen. Welkom in het sprookje dat ‘de werkelijkheid in Nederland’ heet.
Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer noemt het als een van de pijnlijkste voorbeelden waar het mis kan gaan tussen overheid en burger. Aan prikkelende voorbeelden geen gebrek. Maar bij de presentatie van het jaarverslag van zijn club, krijg ik de indruk, heeft Brenninkmeijer zich nu toch wat schappelijker, wat aardiger opgesteld tegenover de Nederlandse politiek.
Verleden jaar maakte hij de Nederlandse overheid nog voor aso’s uit. De Volkskrant schreef toen over een ‘kafkaësk beeld van een “hufterige” overheid’. Het schoot de grote partijen en de premier compleet in het verkeerde keelgat. De PvdA vond dat Brenninkmeijer de schuld ‘te eenzijdig bij de overheid’ legde; het CDA vond hem ‘contraproductief bezig’; Balkenende sprak van ‘een zwart-wit verhaal’.
Dit jaar kom je in het jaarverslag zinnen over het instituut ombudsman tegen als: ‘Dat betekent dat goede verhoudingen met de Tweede Kamer essentieel zijn voor zijn functioneren.’ En meteen daarna: ‘De contacten tussen de Nationale ombudsman en de Tweede Kamer zijn in de afgelopen jaar geïntensiveerd.’ Alsof je erbij mag denken: ‘Joh, ik heb gemerkt dat je met een beetje stroop smeren toch meer vliegen vangt.’
Ja, maar welke vliegen? Aanbeveling nummer één is bijvoorbeeld ‘de burger centraal’ stellen. Nou, er is geen politieke partij en geen overheidsinstantie te vinden die daar tegen is. En een iets concretere invulling wordt meteen enorm gecompliceerd. Het is het soort prioriteit waarvan je kunt zeggen dat de eersten de laatsten zullen zijn. Of: net zoiets als zeggen dat je de wereldvrede wilt bevorderen. Dan volgen een aantal termen als ‘regie en commitment’ en nog het meest concreet: ‘één loket’. Tsja, daar was iedereen het roerend mee eens. En men nam nog een glas en deed nog een plas.
Verleden jaar was de VVD nog erg boos over zinsneden als ‘veel ellende is terug te voeren op de marktwerking’. Alsof Brenninkmeijers jaarverslag zo uit het verkiezingsprogramma van de SP kwam. Waarop de ombudsman koeltjes riposteerde met: ‘Dat is geen politieke uitspraak. Dat berust op onderzoek.’ Dit jaar, na het uitbreken van de financiële crisis, had Brenninkmeijer dit met nog meer recht kunnen zeggen. Maar hij was kennelijk vol van ‘de geïntensiveerde contacten.’
Tsja. Ik miste nog een aanbeveling om op de deur van elk gemeentehuis een grote tekst te plakken met: ‘Waarschuwing: omgang met de overheid kan dodelijk zijn.’ Het afgelopen jaar was dit werkelijk waar. Vraag het maar aan de vader van die zestienjarige verslaafde die via politieaangifte wou afdwingen dat zijn jongen werd behandeld. Maar er waren zoveel instanties bij betrokken dat er uiteindelijk niets gebeurde. ’t Was gewoon te moeilijk voor ze.
woensdag 18 maart 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten