Ben Stiller is misschien wel het meeste de filmster die de tijdgeest weergeeft. Net zoals een heleboel Hollywoodsterren uit het verleden speelt hij altijd hetzelfde basispersonage. Vroeger was het meestal zo dat het publiek slechts waardering koesterde voor de ster als hij steeds hetzelfde soort rol speelde. Zo is Sylvester Stallone alleen maar succesvol geweest met Rocky-achtige kerels die zich terugvochten vanuit een underdogrol.
Stiller speelt altijd die doorsneevent die kleiner, saaier en vreugdelozer is dan de bijrollen in de film, maar om wie je wel moet lachen, bijvoorbeeld als zijn eigen sperma vlak voor een date per ongeluk in zijn haar belandt. In een tijd waarin gewone mensen bekend worden op televisie via allerlei variaties op Idols, en die reality-eersteling Big Brother, is het niet raar dat Ben Stiller zo’n grote ster is geworden. Waarschijnlijk heeft alleen Will Smith meer omzet gegenereerd voor Hollywood.
In Night at the Museum 2 dreigen Stillers oude vrienden uit deel 1, als poppen, te worden vervangen door hologrammen. Ze worden afgedankt naar de National Archives, van het Museum of Natural History in New York naar het Smithsonian in Washington. En per ongeluk belandt het magische Egyptische tablet uit het eerste deel daar nu ook. Met negentien verschillende locaties, tien onderzoekslaboratoria, een dierentuin en meer dan honderdzesendertig miljoen items moet het Smithsonian in Washington ’t grootste museum ter wereld zijn. Maar aangezien de naam onbekend is in Europa werd ‘Battle of the Smithsonian’ nuchter en zakelijk veranderd in ‘2’.
En natuurlijk is het allemaal weer een alibi om dolle situaties mee te maken met tot leven gekomen items. Wat dat betreft worden we niet teleurgesteld. Er komen weer een paar prachtige personages voorbij. Zo wil de Egyptische faraozoon Kah Mun Rah (Hank Azaria) met een stel bad guys als Napoleon, Iwan de Verschrikkelijke en Al Capone de wereld veroveren. Om de een of andere totaal niet historisch verantwoorde reden spreekt Kah Mun Rah als een slissende Engelse lord.
Wie weet komt het doordat Azaria nog andere stemmen doet, zoals die van De Denker van beeldhouwer Rodin – ‘I am thinking, I am thinking, I am thinking’. Azaria beleeft natuurlijk enkele grappige vijandelijkheden met museumwacht Stiller. Af en toe hoor je vondsten waar alleen twee komisch begaafde acteurs in een improvisatie op gekomen kunnen zijn. Hollywood weet inmiddels dat je alleen kans op echt humoristische scènes maakt als je de acteurs laat improviseren op de set, hoe duur de productie ook is. Met Stiller en Azaria hadden ze in elk geval een aan elkaar gewaagd duo in huis dat elkaar al langer kende.
Amy Adams zet vliegenierster Amelia Earhart neer met een bekakt Amerikaans Oostkustaccent van voor de oorlog. In haar spel grijpt ze terug op Hollywoods gouden tijdperk waarin in hoog tempo screwball comedies werden gemaakt, met heren en dames die elkaar met goed geschreven dialogen voortdurend in de maling stonden te nemen. En als stopuitroepje gilt Earhart: ‘Great Gatsby! Great Gatsby!’ Helaas blijft Stiller nog steeds wat vreugdeloos bij het zien van haar welgevormde achterwerk.
Blijft nog de vraag of de film nu speels de draak steekt met historische figuren of gewoon gekke bekken staat te trekken om een paar centen te verdienen. Ik moet zeggen dat ik echt heb gelachen bij deze film die ondanks dat het verrassingselement verdwenen is vol zit met grappige en verbazende vondsten. Qua investeringen staan er 150 miljoen dollar aan productiekosten en ik schat zo’n 75 miljoen dollar aan marketing- en verkoopkosten op het spel. Als ze wereldwijd net zoveel als de eersteling omzetten, 575 miljoen dollar, gaat Hollywood net zo’n bedrag als de eigen kosten als resultaat boeken, wat het dan weer wegwerkt via het beruchte Hollywood-boekhouden. Maar hier geldt: áls. Wat je in elk geval als een positief resultaat van de eersteling kunt zien was dat daarna het museumbezoek steeg.
(sinds donderdag in 101 bioscopen)
vrijdag 22 mei 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten