Barack Obama kwam, zag, en bleef raadselachtig. Wat mij het meeste bij hem opvalt is dat Obama een man is bij wie het ego niet in de weg loopt. En dat kan eigenlijk niet.
Hij heeft de baan waarvoor je zo’n beetje het grootste ego van de wereld moet hebben. Twee jaar lang heeft hij zich het vuur uit de sloffen gelopen in een verkiezingscampagne waar ik plaatsvervangend uitgeput van raakte als ik er alleen maar naar keek. Er moet iets enorms zijn dat deze man in beweging zet. En toch kan ik zijn ego maar niet ontwaren – of het is onmetelijk klein; of het is te groot voor het tv-scherm; of er is nog iets aan de hand met deze man wat ik gewoon niet kan plaatsen. Feit is in elk geval dat zijn ego niet in de weg loopt.
Bij zijn trip door Europa waren er weer genoeg niet te regisseren voorvalletjes die hier blijk van gaven. Met het voorval met de bobby heeft hij het hart van de Engelsen voor altijd gestolen. Op weg naar Downing Street 10 passeerde Obama de traditioneel gehelmde politieman en zei iets vriendelijks tegen hem. De bobby, gewend aan hoogwaardigheidsbekleders die hem letterlijk en figuurlijk niet zien staan, was zo aangenaam verrast dat hij zichzelf vergat en daarna zijn hand uitstak naar Gordon Brown die hem, natuurlijk, niet zag staan. Een minuscuul voorval. Maar heel Engeland zag het en werd geraakt. Omdat het land de herinnering aan het klassensysteem nog levendig met zich meedraagt, als die geamputeerde arm waar je maar pijn aan blijft houden. Voor Engelsen is vriendelijkheid jegens ‘de bedienden’ het ware adelskenmerk.
In Engeland loste Obama ook nog een conflictje tussen Frankrijk en China op door de beide leiders even apart te nemen. Uiteindelijk hoefde hij maar één woord in de tekst te veranderen om tot een oplossing te komen waar beide partijen vrede mee hadden. Het ging niet om dat ene woord, een simpele oplossing waar de beide leiders kennelijk zelf niet op gekomen waren. Het punt was dat bij Obama het ego niet in de weg liep.
En een dreigende crisis tussen Turkije en de rest van de NAVO-partners werd uiteindelijk beslecht door een sessie van een uur met Obama, de Deense kandidaat voor de hoogste NAVO-post Rasmussen en de Turkse president Gul. En jawel, ook dat lukte weer. Ik weet natuurlijk niet hoe het gegaan is, maar ik denk dat Rasmussen en Gul er zonder Obama niet uitgekomen waren.
Toch wist het commentaar van de Volkskrant weer met zo’n meewarig ‘we-staan-heus-achter-Obama-maar-we-zijn-nu-eenmaal- zuur-en-afgunstig’-toontje te vertellen over de Europese toezeggingen voor Afghanistan: ‘Minimaler kan haast niet.’ Zegeningen tellen is ook zo moelijk. Maar wie weet aait Obama ze nog eens over het bolletje met een vriendelijk interview.
maandag 6 april 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten